Gastkoe

Deze zomer was ik op vakantie ergens in Friesland, eigenlijk heel dicht bij huis. Op een ochtend was ik al bij het krieken van de dag op de fiets gestapt en genoot van de opkomende zon en de ontwakende natuur. Heel in de verte zag ik een aantal koeien gestaag achter elkaar de wei door sjokken. “Een compliment voor deze boer, die z’n koeien nog in de wei laat grazen”, riep ik naar de overall dragende man die achter de koeien aan liep. Steeds meer boeren houden hun vee ook zomers op stal omdat ze dan meer melk schijnen te geven. “Dank je wel”, antwoordde hij.. “Wij houden nog van de natuur.”

Met een tevreden gevoel fietste ik verder en keek af en toe nog even achterom. De beesten hadden inmiddels allemaal een eigen plaatsje in het groene land gevonden en deden zich te goed aan het verse gras. De eigenaar van de dieren was alweer onderweg terug naar de boerderij. In gedachten draaide ik de klok een aantal uren terug. De koeien moeten toen in ongeveer hetzelfde tempo naar de stallen zijn gelopen. Zonder mokken wachten ze op elkaar en ieder dier weet feilloos zijn eigen plaatsje in de stal  te vinden. Neem me de vergelijking niet kwalijk, maar dat beeld zie ik zondags weleens een beetje terug bij ons in de kerk.

Wat zijn we allemaal gehecht aan ons eigen plaatsje en ‘oeh nee, dat moatst nea feroarje’, hoor ik de ietwat behoudende kerkgangers al zeggen als ik vind dat er eigenlijk geen vaste en vertrouwde plaatsten zouden moeten zijn. In de gereformeerde kerk, zo weet ik nog van vroeger, hadden de meeste gemeenteleden zelfs een gereserveerde plek. Ik vind het allemaal maar niks dat wij eigenlijk allemaal van die kuddedieren zijn. Onlangs hoorde ik op een lagere school dat ze iedere week lootjes trokken om te bepalen op welke plaats de scholieren moesten zitten. Zo zaten ze niet iedere keer naast hetzelfde vriendje en dat zou hun ontwikkeling bevorderen.

Eigenlijk zou dit in de kerk ook zo moeten zijn: in volgorde van binnenkomst vanaf de voorste rij te beginnen. Dan zou je ook nog eens naast iemand anders kunnen komen te zitten en een pepermuntje met andere gemeenteleden kunnen delen. Want kruipen we niet – net als bij het koffiedrinken na de dienst – allemaal weer naar het groepje mensen dat onze voorkeur heeft?

Vooral voor gasten – die we iedere dienst in het bijzonder welkom heten –   of mensen die een tijdje niet in de kerk zijn geweest, komt deze vorm van groepering niet echt gastvrij over. Ze voelen zich dan automatisch alleen staan en dat is toch niet de bedoeling van een kerkgemeenschap. Kijk eens verder dan je neus lang is, of willen we allemaal lijken op de koe die zonder nadenken z’n eigen ligbox op zoekt…

(Deze column is gepubliceerd in gemeenteblad Ichthus, januari 2005)

Geef een reactie