Ploeteren

Het schip van de samenspreking ploetert langzaam voort, al twintig jaar om precies te zijn. Nu zijn dat niet allemaal ploeterjaren geweest, het proces heeft ook een tijdje stil gestaan. Toch krabde ik me eens flink achter de oren toen er een jubileumdienst werd gepland om de afgelopen twintig jaar te gedenken. “Een jubileumdienst?! Wat is er te vieren dan”, zo vroeg ik mij af. We zijn dan wel steeds meer met elkaar aan het kennismaken en doen steeds meer dingen samen, maar als ik in de wandelgangen nog regelmatig hoor dat we het toch maar moeten houden bij ons eigen clubje en dat het samenspreken voor menigeen niet zo nodig hoeft, zakt mij de broek soms weleens een beetje af hoor.

Wat willen we nu eigenlijk, vraag ik mij ook weleens af. Denken we nu echt dat er evenveel hemelpoorten zijn dan stromingen in het christendom? Het is toch van de grootste kolder dat we iedere zondag vanuit  diverse richtingen naar even zoveel kerken gaan om daar vervolgens te luisteren naar dezelfde boodschap uit dezelfde Bijbel. Misschien kan ik er een studie van maken om erachter te komen hoe deze scheuringen allemaal precies zijn ontstaan, beter is denk ik om vooruit te kijken en te bedenken hoe we een eind kunnen maken aan deze verdeeldheid.

Hoe kan ik immers een ongelovige vertellen over de liefde van God terwijl wij als christenen met elkaar overhoop liggen over… tja, waarover eigenlijk. Het wordt tijd dat we vooruit gaan kijken naar de dag dat Jezus Christus terug komt. Hij zal ons dan voorzeker niet beoordelen op ons gezindte. Laten we daarom onze vooroordelen, gewoonten, tradities en oud zeer overboord gooien en simpelweg samen broeders en zusters zijn.

Mijn persoonlijke mening over het samensprekingsproces is even kort als bondig en liegt er niet om. Die gaat zelfs nog veel verder dan het samengaan van christelijk gereformeerd en vrijgemaakt. Wat mij betreft gooien ze een bom* op alle kerken in Surhuisterveen en bouwen we met z’n allen aan één nieuwe kerkzaal en daarop volgt geen ingewikkelde procedure over hoe die gemeente of stroming dan wel moet heten. Nee, we heten dan gewoon allemaal christen!

Precies een week na onze gezamenlijke diensten fietste ik op zondagochtend naar de kerk en kwam enkele vrijgemaakte broeders en zusters tegen. “Och, och, wat jammer”, dacht ik toen ik de hand naar hen op stak. “Waren we net zo goed op weg om samen naar het woord te luisteren en daar gaan we weer, ieder naar zijn eigen kerkje.” En zo beginnen we telkens weer van voor af aan en ploeteren domweg voort… Toch houd ik er vertrouwen in dat de kerken eens samen zullen komen, al moeten we daar wel met z’n allen aan blijven werken. Laten we standvastig blijven geloven dat God alles goed zal maken.

* De bom is symbolisch bedoeld om aan te geven dat het mij ernst is, we kunnen ook gewoon de gebouwen afbreken…

(Deze column is gepubliceerd in  gemeenteblad De Regenboog, januari 2008)

(Lees ook 1 Korintiërs 1: 1, Efeziërs 4: 3-6)