Maria de Jong

Een wandeling van zo’n negenhonderd kilometer, dat is niet niks. Maria de Jong uit Surhuisterveen deed het vorig jaar augustus in bijna een maand tijd nagenoeg ongetraind. Helemaal alleen deed ze de pelgrimsroute Camino Frances en hoewel ze zich meer dan eens heeft afgevraagd waar ze aan was begonnen, heeft ze geen spijt van deze prestatie en zich bovendien nooit een moment alleen gevoeld. Met een rugtas van acht kilo doolde ze zo’n vier weken door de Spaanse natuur.

Het was april vorig jaar dat de 26-jarige Maria de Jong na een verbroken relatie allesbehalve lekker in haar vel zat. In juni reisde ze voor wat afleiding naar haar ouders die op dat moment met vakantie in Kroatie zaten. Op de terugreis reisde Maria met de bus van Brussel via Amsterdam naar Drachten en kwam daar net te laat voor de vervolgbus. Wel trof ze daar de vriendin van Imco Merkus – die ze wel kende vanuit de gemeente – die op haar ouders zat te wachten. Zij moesten naar Opende en Maria mocht wel meerijden. “Mijn broer woont in Opende en die kon me dan wel weer thuis brengen”, zo stippelde ze haar reis verder uit naar het eindpunt.

Onderweg van Drachten naar Opende maakte ze dus ook kennis met de ouders van haar chauffeuse en die kwamen net terug van een pelgrimstocht. “Ze vertelden zo enthousiast over deze tocht en alles wat ze hadden meegemaakt”, blikt Maria terug op alles wat ze hoorde en wat haar enorm raakte. “Ik kreeg steeds maar weer kippenvel.” Nog nooit had Maria gehoord van deze pelgrimstocht, noch van Camino of van Santiago de Compostella en alle andere plaatsen en uitdrukkingen waarvan werd verteld. 

Eenmaal weer thuis kon ze de rust  niet vinden en steeds maar weer kwam het gesprek over de pelgrimstocht bij haar naar boven en vooral het woord ‘Camino’, wat ze ook had opgeslagen in haar telefoon. Na wat zoeken op de computer werd Maria meer bekend met de pelgrimstocht naar het Spaanse Santiago de Compostella en omdat ze de rust voor een ‘gewone’ vakantie absoluut niet in zich had, boekte ze nog geen twee weken later een ticket naar Zuid Frankrijk waar ze haar route wilde beginnen in Saint Jean Pied de Port.

Doordat ze zo plotseling had besloten om hiernaartoe te gaan, had ze ook niet getraind. “Het was inderdaad wel een heel  impulsieve beslissing, maar ik had echt het gevoel: dit moet zo zijn, dit heb ik nu nodig in mijn leven”, vertelt ze terwijl de emotie duidelijk opnieuw omhoog komt. “Heel bijzonder was ook de manier waarop: ik had nog nooit van deze pelgrimstocht gehoord. Het was zo mooi, ik wil deze ervaring met heel veel mensen delen en misschien kan ik zelfs mensen  inspireren. Dit heeft me zoveel gebracht, dat kun je je eigenlijk niet eens voorstellen.

Ze ging van huis met de mededeling een week of drie later wel weer thuis te zijn, door slechts een deel van de tocht te lopen en mogelijk ergens een stuk over te slaan. De eerste dag – waarin ze ook de landsgrens met Spanje passeerde – maakte ze een behoorlijke bergbeklimming en vroeg ze zich zelfs al af waar ze eigenlijk aan was begonnen – ‘dat was echt wel pittig ’- maar na twee dagen in de bergen voelde  ze  gesterkt door wilskracht aan dat ze de tocht helemaal  uit wilde lopen. Ze belde naar huis, vertelde dat ze vrienden had gemaakt en dat haar plannen waren bijgesteld.

“Iedere dag bepaalde ik zelf hoeveel kilometer ik zou lopen en op het kaartje in mijn tas staat per plaats aangegeven hoeveel herbergen, hostels en kloosters met het aantal bedden er zijn waar ik kan overnachten. 

Dat is eigenlijk de enigste zorg die je per dag hebt: dat je maar weer plek hebt voor de nacht. Je leert heel snel relativeren. Meestal is er wel een slaap-plaats en anders kon je altijd nog op de grond gaan liggen.”

“Terwijl je thuis zonder na te denken onder de douche stapt, besef je na een dagje wandelen pas echt hoe fijn zo’n warme waterstraal op je lichaam wel niet is, je waardeert het ineens veel meer. Je leeft er heel primitief, gewoon vanuit je rugzak. Ook de stapelbedden waarop je slaapt zijn verre van  perfect, je moet je wel een klein beetje kunnen aanpassen; soms slaap je met wel honderd mensen in een zaal. Nou, dan is er altijd wel iemand die snurkt. De nachten zijn dan ook altijd behoorlijk korter dan thuis.”

De avondklok die veelal was ingesteld kwam dan ook goed van pas. Dat betekende vaak dat je om tien uur binnen moest zijn, dan gingen de poorten dicht. Omdat de temperatuur overdag behoorlijk stijgt, is het verstandig om ’s ochtends zo vroeg mogelijk te beginnen met wandelen. Meestal werd er rond half vijf gestart, in het donker. 

Maria pakt haar smartphone er bij en toont een aantal foto’s van de zon die opkomt in de vroege ochtend. “Eerst wordt de lucht een beetje rood, dan zie je de zon opkomen,  je kunt dan zo intens genieten van die kleuren, de warmte die over je komt; je voelt en ziet als het ware de schepping, oh ja, dat was echt zo mooi. Daar word je toch wel even stil van…”

“Ik had me niet zo goed voor-bereid dat ik ook een nachtlamp had meegenomen, maar mees-tal kon ik wel met iemand afspreken die wel een lamp bij zich had.” 

Zodra het dan licht werd, ging ze veelal alleen verder want je moet echt je eigen tempo lopen, zo leerde Maria al snel. “Je moet niet met iemand samen gaan wandelen die net een snellere pas heeft, want dan voel je je de hele dag opge-jaagd, dat levert irritaties op.” 

“Er zijn zoveel mensen die deze tocht lopen, er was altijd wel iemand waar ik een praatje mee kon maken. Zo ben ik ook heel goed bevriend geraakt met een jongen uit Eindhoven met wie ik ook veel samen heb gewandeld. Ik wist helemaal niet dat de mensen van over de hele wereld hier naartoe kwamen om deze tocht te lopen. Deze tocht wil ik betitelen als een bezinningstocht. Je hebt ontzettend veel tijd voor jezelf, tijd voor God en tijd om te genieten van de kleine dingen om je heen. Soms liep ik ‘in the middle of nowhere’. Dat kan soms best wel beangstigend zijn, al was ik met alle wandelaars om me heen nooit helemaal alleen. De soms urenlange stilte in de natuur gaf zelfs wel iets rustgevend en soms begon ik  zomaar met God te praten. Ik weet nog dat ik ergens door de wijnvelden liep en in gesprek was met God waarbij ik een soort van windvlaag voelde.” Bij deze terugblik komen de emoties zichtbaar even naar boven, even is ze stil. “Ik dacht van ‘wow, dit is toch wel heel erg bijzonder’. Je leeft een hele poos niet met je dagelijkse beslommeringen, je ervaart de dingen anders en hebt veel meer tijd voor God.”  

Ze genoot erg van alle kleine dingen wanneer ze door de kleine woonplaatsjes liep en het leven van de Spaanse dorpjes en hun bewoners inademde. Altijd was er wel iemand in de tuin aan het werk die de hand opstak met de bekende groet ‘buen camino’ en soms krijg je zelfs drinken aangeboden. Ook als wandelaars onderling voelde ze een sterke band, het was allemaal heel erg gemoedelijk allemaal, echt heel bijzonder! Die onderlinge band wordt eigenlijk geschapen doordat iedereen er met een reden is. Dat betekent dat er ook vaak heel open gesprekken ontstaan over de achtergronden. 

Al vrij vlot had Maria in de gaten wat haar dagelijkse benodigdheden waren en zo zorgde ze er ook wel voor dat ze iedere dag wel een muesli-reep of een banaan in haar tas had omdat je soms afstanden liep waar geen eten verkrijgbaar was. Naast een aantal wandelsokken, blarenpleisters, wat ondergoed, twee korte broeken, wat shirtjes en een slaapzak paste er maar weinig bij in de rugzak waarin ze in totaal zo’n acht kilo dagelijks met zich mee droeg. Met wat zeeppoeder en een aantal knijpers kon ze zelfs af en toe nog wel even een ‘wasje draaien’. 

“Je leert wel heel primitief leven, alleen de basisdingen neem je mee. Om je make-up of hoe je haar zit, maakte ik me al snel niet zo druk meer, wat dat betreft leven we toch wel in een heel luxe wereld, eigenlijk hebben we helemaal niet zoveel nodig.”

De intensieve beweging bij hoge temperatuur zorgt ervoor dat je veel moet drinken. Onderweg kunnen waterflesjes regelmatig worden gevuld en dan merk je toch echt wel dat het drinken van water een levensbehoefte is. De behoefte aan contact via de social media was er in het geheel niet. 

“Ik wilde ook helemaal niet bezig zijn met mijn telefoon, ik wilde even los zijn van alles en heb – afgezien van het maken van een fotootje af en toe – nog nooit zo weinig mijn smartphone gebruikt. Ook met het thuisfront heb ik weinig contact gehad, al deed ik wel iedere avond even een berichtje dat ik veilig was aangekomen.”

Iedere ochtend keken de wandelaars na zo’n twee uren lopen wel weer uit naar het eerstvolgende cafeetje om een kopje koffie te drinken, dat dan meestal in het Spaans besteld moest worden. Moeilijk is deze taal niet, wanneer je een beetje gevoel voor taal hebt: “Wanneer je tweemaal hebt gehoord hoe een kop koffie met melk wordt besteld, dan kun je dit zelf ook wel.”

“De meeste mensen die ik trof, liepen ook alleen; ieder met zijn of haar eigen verhaal of argument om deze tocht te lopen. Iedereen ervaart het dan ook op zijn eigen manier. De dingen die ik het gehoord, gezien en meegemaakt, hadden een betekenis en ik weet dat God alles heeft geleid. Sommige dingen voelden gewoon magisch aan.  Wanneer je het op deze manier beleeft, dan ervaar je het op een wel heel bijzondere manier. Ik kan het iedereen aanbevelen om deze tocht te lopen en al helemaal als je even niet meer weet wat je met je leven aan moet.”

Op 1 augustus 2018 is Maria de Jong begonnen met lopen, precies dertig laten later arriveerde ze 799 kilometer verder in Santiago de Compostella. “Dat gaf wel een gevoel van ontlading, maar tegelijkertijd ook van weemoed. Je hebt toch vele dagen achterelkaar een heel ander leven geleid en dat komt nu ten einde. Veel mensen hadden dan ook het gevoel dat er iets volbracht was, maar dat had ik niet, ondanks dat ik wel al mijn stempels in mijn pelgrimspaspoort had en mijn certificaat had ontvangen. 

Terwijl iedereen voor de kathedraal op de eindbestemming bij elkaar was, ging ik er stiekem even tussen uit en dronk  ergens een biertje. Wat er precies aan de hand was weet ik niet, maar ik had onderweg ook gehoord dat je nog wel verder kon lopen tot aan Finistère, het punt waarvan Napoleon vroeger dacht dat dat het einde van de wereld zou zijn. Daar wilde ik ook naartoe en omdat een vriend van me die ik onderweg had leren kennen dit stuk ook nog ging lopen, plakte ik ook nog honderd kilometer aan de tocht vast.” Pas toen ze  drie dagen later bij de oceaan stond voelde Maria de Jong alsof de tocht compleet was. 

“Het is best moeilijk om dit allemaal onder te woorden brengen, maar de hele reis heeft me eigenlijk heel veel gebracht. De mensen om me heen zeggen dat ik veranderd ben, dat ik meer open ben en vrolijker. Dat voelt ook zo en ik zit ook echt weer lekker in mijn vel en sta weer volop in het leven.

Het heeft me in ieder geval een heel stuk zelfvertrouwen ge-bracht. Soms was het echt behoorlijk zwaar en toch heb ik me er steeds doorheen gesleept. 

Ook leerde ik dat iedereen eigenlijk gelijk is aan elkaar en dat je jezelf nooit meer of minder dan de ander hoeft te voelen. We leven nu wel in een wereld waarin alles heel erg individueel is, je realiseert je meestal niet zo erg hoe we elkaar eigenlijk nodig hebben, voor een goed gesprek, als hulp of om elkaar op te peppen. Als je ziet dat iemand er helemaal doorheen zit, dan is een arm om hem of haar heen slaan al voldoende. 

In de pelgrimstocht die op haar pad is gekomen, ging Maria de Jong op zoek naar zichzelf en werd zich er als pelgrim van bewust dat het leven één grote zoektocht is. 

“Ik heb geleerd om meer ‘open minded’ met mensen om te gaan, meer geïnteresseerd en met een luisterend oor contac-ten te leggen, meer liefdevol met elkaar om te gaan. Ik sta nu echt op een andere manier in het leven. Ik geniet van elke dag en de dingen die ik doe en hoe het morgen komt, dat zien we dan wel weer. 

Wat kunnen we ons toch druk maken om hele kleine dingen, terwijl je soms verhalen hoort van mensen die nog veel meer hebben meegemaakt in hun leven. Ik weet nu veel meer te waarderen wat ik heb, genieten van de kleine dingen; het heeft me allemaal meer bewust gemaakt.”

Weer terug in de gejaagde westerse wereld is Maria allerminst bang om deze positieve en rustige instelling kwijt te raken. Hoewel ze maar liefst drie werkgevers heeft –  Knus & Kado,  bloemenwinkel Afora in Surhuisterveen en het Groningse lunchcafé Food Matterz – wil ze haar agenda niet vol plannen maar juist echt de ruimte laten voor de dingen die op haar pad komen.

“Dit heeft zo’n impact op mijn leven, dit vergeet ik nooit weer. Iedere dag is er wel een moment waarop ik er aan terug denk en ik denk dat dit ook wel zo zal blijven. En anders, dan doe ik het gewoon nog een keer…” 

(Dit interview is gepubliceerd in gemeenteblad De Regenboog van maart 2019)