“Hoe is het gesteld met je geloofsleven?” In de pauze van een buitendienst met samenzang maak ik tijdens het koffiedrinken een praatje en al vrij snel na de standaardvragen van hoe-het-met-me-gaat en zo, ben ik toch wel ietwat verbouwereerd door deze vraag. Hoewel ik hierin geen enkel geheim heb, vind ik het toch wel ietwat moeilijk om dit onder woorden te brengen en bovendien, wat zijn de maatstaven?
Wat is goed en wat is slecht en hoe is het eigenlijk met mijn geloof gesteld? Ik besluit mijn kop niet in het zand te steken en er serieus over na te denken, maar voordat ik dat ga doen, van mijn kant een kleine tegenaanval: en hoe zit het met jouw geloofsleven? “Ach ja, it giet wat op en del”, zo luidt het antwoord. “De iene kear wat better as de oare.” En zo zitten we zomaar in een diepgaande discussie.
Al pratend komen we erachter dat we beiden wel een klein beetje worstelen met het plan van God waarin we graag een plek willen, maar deze in onze beleving nog steeds niet hebben gevonden. ’s Avonds in bed overdenk ik het hele gesprek nog eens en de volgende ochtend drijft het onderwerp meteen weer mijn gedachten binnen. De vraag heeft blijkbaar toch best wat bij me losgemaakt.
In mijn ochtendmeditatie hoor ik dat we allen deel uit maken van Gods plan, het lichaam van God, de kerk. Ben ik net zo gepassioneerd voor de kerk als Paulus dat was? Ben ik eigenlijk wel zo dankbaar dat ik deel uit mag maken van de kerk en zien de mensen om mij heen dat ook aan mij? Tja, die laatste vragen durf ik bij mezelf toch wel behoorlijk in twijfel te trekken.
De boodschap die ik een poosje later ontvang in de dienst die we meemaken, liegt er ook niet om. De spreker heeft het opnieuw over de gemeente en het onderdeel dat we daar vanuit mogen maken. Hij noemt in Efeze 4 de vijfvoudige bediening en dat we taken en talenten hebben gekregen om goede christenen te worden, dienaren van de kerk te zijn en de kerk van Christus sterk te maken.
Mijn antwoord op deze vraag weet ik nu min of meer wel: mijn geloofsleven kan wel een poetsbeurtje gebruiken en alleen al door bezig te zijn met het beantwoorden van de gestelde vraag, ben ik hiermee aan de slag gegaan. Was ik in eerste instantie nogal verbouwereerd door de vraagstelling, ik denk toch dat het goed is om af en toe dit soort vragen eens aan de orde te stellen, wat stof doen opwaaien. Hoe is het met jouw geloof gesteld?
(Deze column is gepubliceerd in De Regenboog en Kruispunt van augustus 2021)