Elfstedenpad Workum-Bolsward

Al bijna twee jaar heb ik geen etappes meer gewandeld in het elfstedenpad, ik heb dan ook niet mijn allerbeste periodes achter de rug. Maar met het voorjaar in het vooruitzicht kreeg ik deze week ineens weer inspiratie om te gaan wandelen. Vandaag zal het wezen, de etappe Workum-Bolsward staat op het programma.

De weersvoorspellingen zijn wel ietwat regenachtig, maar als het bij zulke miezerige en korte buitjes als gisteren blijft, draai ik mijn hand er niet voor om en ga er voor. “It erchste wat dy barre kin is datst wiet wurdst”, stelt Nynke nuchter en inspirerend. “Ik soe net gean”, stelt heit die vanochtend de berichten nog heeft gehoord als ik de auto ophaal. Nynke wint.

Het navigatiesysteem wil niet echt meewerken en me op iedere afslag van de A7 laten afslaan, maar ik vaar mijn eigen koers. Ter hoogte van Joure zie ik enkele miezerige regendruppeltjes op de voorruit, maar de ruitenwisser hoeft er niet eens voor aan. In Bolsward vind ik al snel een parkeerplek aan de Harlingerstraat.

Zoals altijd ziet een wildvreemde plek er altijd ietwat anders uit als op de kaart zoals ik het heb uitgezocht, en dus is het even zoeken welke kant ik op moet. Hoewel ik ruimschoots op tijd ben, gok ik op de verkeerde richting en na vragen in een winkelstraat moet ik een flink eind terug en zelfs nog even hollen om de bus te halen. Even voor kwart voor tien vertrekt deze richting Workum.

De bus heeft de snelheid er op de N359 flink in en ik houd de passerende haltes nauwlettend in de gaten. Even voor Workum maak ik duidelijk dat ik wil uitstappen en vanaf het zwembad wandel ik richting het beginpunt. “Are you looking for the walking path?”, vraagt een winkelier vriendelijk die buiten aan het uitstallen is.

Het is hier een doodlopend pleintje waar blijkbaar wel vaker mensen in lopen, en hij legt me uit waar ik langs moet. Al snel heb ik de route gevonden en liggen landerijen, natuur en stilte voor me. Na het oversteken van het eerste bruggetje beland ik meteen in een behoorlijk drassig weiland en balanceer letterlijk tussen waterplassen en blubber.

“It erchste wat dy barre kin is datst wiet wurdst”, herinner ik me de woorden van Nynke, maar ik heb drommels goed in de gaten dat het weinig goeds belooft wanneer ik al in de eerste kilometer natte sokken krijg. Gelukkig valt het mee, blijken mijn schoenen redelijk bestand tegen water en ziet het er twee landerijen verderop al aardig beter uit.

Het is hier heerlijk stil in de weilanden en rond half elf heb ik Workum achter me gelaten. Het enigste dat ik hier hoor zijn enkele vogels, om me heen zie ik niet anders dan landerijen, sloten en bruggetjes. Aan de horizon zie ik een dijk waar ik mijn koers op vestig, de lucht daarboven ziet er grijs uit, maar het blijft vooreerst droog.

Wanneer ik eenmaal bij de dijk ben en daar langs moet lopen, ga ik op de dijk lopen en voel nu een stevige wind in mijn gezicht. Heerlijk verfrissend is dit… ‘Jam te koop en stroop’, zo staat er op een bordje bij een huisje midden in de landerijen. Er staat een oude fiets met een ketting tegen een hek gestald. In de verte blaft een hond…

Niets, helemaal niets dan alleen maar vogels is wat ik hoor. Tot aan het buurtschap Doniaburen. Hier staat een enorme windmolen energie op te wekken en overstemt daarmee zowel de vogels als de stilte. Wat een verschrikkelijke dingen zijn dit zeg… Ik wandel door en voel met Ferwâlde in het zicht dat het licht gaat miezeren.

Bij het arriveren in dit kleine dorpje is het bijna elf uur en eet ik mijn appeltje. Even verderop is het weer droog. Ik merk dat ik nu geen ontvangst meer heb met de smartphone en het checken van de route lukt dus ook niet meer. Dat is wel een beetje lastig, want de geel-oranje stickers die de route aangeven zijn regelmatig verkleurd of slecht te vinden.

In de verte zie ik een melktankwagen rijden tussen de boerderijen. Ik word gepasseerd door een hardloper en verder blijft het enigste dat ik hoor in de verte de weidevogels. Even later passeer ik de boerderij waar de melktankwagen wordt gevuld. In de stal hoor ik de koeien loeien, ik snuif de geuren van het melkveehoudersbedrijf op.

Er lopen enkele kippen over de weg, het begint weer lichtjes te miezeren, maar dit is nog steeds niet van betekenis. Wel merk ik nu dat, hoe langer deze vocht blijft aanhouden, vooral mijn broek toch nat begint aan te voelen. Even voor Allingawier begint het dan toch echt meer te regenen en omdat het nu ook bijna half een is, besluit ik een plekje te zoeken om een broodje te eten.

In dit terpdorpje met nog geen vijfenzeventig inwoners is echter zelfs geen bushokje of een bankje te bekennen en het enigste geschikte plekje waar ik even op kan zitten, is de rand van een bloembak. Met de paraplu boven mijn hoofd pruts ik wat kokend water in een bekertje en vul dit met bouillon. De stukjes brood prop ik snel naar binnen, ik wil door.

Het wandelen zonder paraplu is nu echt niet prettig meer en ik ben dan ook blij met het kleine exemplaar dat ik meegenomen heb. Ik steven af op Eksmoarre, nog zo’n vier kilometer te gaan nu. Hoe nat het ook is, het verrekt me allemaal niets meer; ik ben er bijna en mijn dag kan niet meer stuk. Ik heb straks weer een etappe gelopen en bedenk me: kinst allinnich mar wiet wurde!

Na het passeren van dit dorpje wordt het weer droog en lijkt het zelfs alsof de zon er even door wil breken. Ik loop op de Bolswarderweg en heb Bolsward op het oog. In de verte zie en hoor ik ook het verkeer van de A7 voorbij razen en besef dat niet alleen het einde van de route in zicht is, maar ook de stilte straks achter me ligt.

Precies om half twee wandel ik onder de A7 door Bolsward in en een kwartier later bereik ik het eindpunt van deze etappe. In de auto trek ik meteen mijn schoenen uit. Pffttt… het is toch wel te merken dat ik een hele poos geen langere afstanden meer heb gelopen en er moet nog wel wat gebeuren met onze retraite-wandel-vakantie in het vooruitzicht.