Balen bij de bus

Dat gaat lekker vlot, zo constateer ik deze maandag om 8:16 in de wachtruimte van de oogarts als ik mijn eerste test al achter de rug heb, terwijl de afspraak gepland staat om 8:20. We waren ruimschoots op tijd en hoefden niet lang te wachten. De tweede en de derde test komen er vlot achteraan en ook het gesprek met de arts duurt niet lang en even na negen uur zijn we alweer klaar.

De terugreis aanvaard ik alleen in de bus welke volgens de reisplanner om 9:15 vertrekt, dus ik ben keurig op tijd. Maar dan ontdek ik tot mijn schrik dat het hier om een Opstapper gaat welke je een uur van tevoren moet reserveren. Op de snelst mogelijke manier ga ik naar Knobelsdorffplein en ben hier nog redelijk op tijd, maar al wel behoorlijk nat geregend.

Op perron C moet ik zijn en op het scherm daarboven lees ik bevestigend dat de bus Leeuwarden via Surhuisterveen hier vertrekt om 9:23 en in een kort rekensommetje zie ik me even voor tien uur al thuis aan een heerlijk bakje koffie. Een perron verderop zie ik lijn 13 van Arriva echter wel stoppen, maar het perron waar ik sta, rijdt ’ie voorbij!

“Wat zullen we nou beleven!?!”, zo foeter ik een beetje binnensmonds en vraag aan de jongeman in de servicebalie hoe het zit. “U stond wel op het juiste perron”, is het enigste dat hij me kan zeggen. “Ik weet ook niet waarom de chauffeur is doorgereden.” Er zit weinig anders op dan een uurtje te wachten en omdat het druilerig en koud is ga ik maar op zoek naar een warme plek waar koffie is.

“Kan ik iets voor u doen?”, vraagt de jongedame bij Doppio Espresso, maar als ik genoeglijk een kopje koffie wens, deelt ze me mee op maandagochtend gesloten te zijn. “Gloeiende!” Ietwat verontwaardigder dan na mijn vorige tegenslag wandel ik opnieuw de regen in. Bij restaurant De Graancirkel zit ik even later behaaglijk warm en droog te genieten van een bakje koffie.

Dat de batterij van mijn iPad me op dit moment ook nog even in de steek laat zodat ik niet vast een mijn werkzaamheden voor vandaag kan beginnen, neem ik voor lief. Ik heb de woorden van de voorganger van gisteren – wanneer je zegent en niet vervloekt, dan wordt de liefde zichtbaar – in mijn hart gesloten en wil er naar leven. Dat houdt me ondanks mijn frustratie rustig en ik vouw gerieflijk mijn krantje open.

Wederom ruimschoots op tijd sta ik twee bakjes koffie later op perron C te wachten op lijn 13 van Arriva en – geloof het of niet – opnieuw stopt de bus op een ander perron en rijdt ons perron voorbij. “Een fout in het systeem”, meldt dezelfde jongeman van een uur eerder van wie ik nu toch wel enige opheldering wens. Nog net niet buiten zinnen maar wel bijna doorweekt en koud, besluit ik om niet nog een uur te wachten.

Ik bel heit en een half uur later stap ik op het afgesproken perron in een heerlijk warme auto. ‘Tige tank heit’, zo uit ik mijn erkenning aan het ‘systeem’ dat nooit faalt zolang het leven ons aan elkaar geeft. Want elektronische systemen? Daar ga ik steeds meer aan twijfelen, maar het ‘systeem’ van liefde blijft werken, zolang ik leef.