“U heeft een beginnende vorm van staar…” Voor de oogarts vast een dagelijkse mededelingen, wij moeten toch wel even slikken wanneer we deze boodschap in de spreekkamer horen. Mijn gezichtsvermogen is de laatste tijd behoorlijk achteruit gegaan en daarom zijn we op advies van de opticien – het is deze keer niet te verhelpen met een half dioptrie erbij – op bezoek in het ziekenhuis.
Gelukkig is voor deze oogafwijking wel een oplossing, een staaroperatie schijnt een kleinigheid te zijn. De dokter heeft er voor mij echter wel een aardige mededeling bij: ‘u heeft verregaande staat van bijziendheid en dan heeft dit soort operaties wel vergrote kans op loslating van het netvlies.’ Nou, dat klinkt ook niet als iets waar je naar uit zit te kijken.
Nadat ons is verzekerd dat alles verder in orde is, worden we met deze informatie naar huis gestuurd, we moeten maar zien wat we doen. Na een staaroperatie – het advies is wel om beide ogen aan te pakken – zou ik met nieuwe lenzen mogelijk zelfs zonder bril scherp kunnen zien, maar vervolgens nog verhoogde kans op onmiddellijke uitval van het gezichtsveld, ik ben er nog niet helemaal over uit.
“Jullie moeten er maar over nadenken”, aldus de arts. “Je kunt de keuze voor operatie ook altijd nog maken wanneer de huidige situatie niet meer houdbaar is.” Dat is dus zo’n beetje kiezen tussen twee kwaden en daarbij moet ik me toch wel even flink achter de oren krabben. Met mijn liefde voor schrijven, lezen en grafisch werk vind ik mijn gezichtsvermogen toch echt geen kleinigheid, zo bedenk ik me, even een momentje wazig in de verte starend.
De komende tijd moet ik me dus flink achter de oren krabben over wat ik ga doen. En zoals het wel vaker gaat met dit soort zaken, schuif ik de keuze tussen deze twee opties liever nog een poosje voor me uit. Voor nu kan het dus af en toe gebeuren dat ik je tegenkom en ik niet terugzwaai wanneer je me groet, ik zie je even niet helemaal scherp.