Ze hebben ervaring in vele kerkgemeenschappen. Tseard en Aukje Hiemstra voelen zich nog steeds heel erg thuis bij de christelijke gereformeerde gemeente in Surhuisterveen. Toch hebben ze wel hier en daar een opmerking over en maken ze zich zorgen om de toekomst van de kerk. Ze zijn liever vooruitstrevend dan halsstarrig en vinden dat alles bespreek. baar gemaakt moet worden. Diverse activiteiten hebben ze gedaan in het kerkenwerk zoals het begeleiden van kinderevendiensten en het zitting hebben in diverse kerkenraden. Tseard gaat nog tweemaal per week naar de kerk en probeert ook aan zoveel mogelijk sociale activiteiten zoals stickerplakken mee te doen. Aukje komt om gezondheidsredenen minder vaak naar de kerk, maar voelt zich – net als haar man – nog steeds verbonden met de kerk en haar gemeenschap. Over hoe het is geweest, hoe het is geworden en hoe het zou kunnen zijn…
Geloofsbeleving Een prachtige periode hebben we gehad bij de christelijke gereformeerde kerk in Emmeloord, vertellen Tseard en Aukje over de eerste jaren na hun trouwen in 1966. Tseard is vrijgemaakt opgevoed en verdiende de kost als onderwijzer aan een basisschool in Espel. Aukje is van hervormde komaf en werkte als onderwijzeres in Dokkum.
De keuze voor christelijke gereformeerde gemeente is bewust gemaakt. “Het paste het best bij onze geloofsbeleving.” De gemeente waar ze bij hoorden was nieuw en flexibel en kende dus geen ‘oud zeer’, zoals in langer bestaande kerken weleens het geval is. Tseard en Aukje deden meteen actief mee aan onder meer gespreksgroepen en beleefden er een hele fijne tijd.
Dat werd anders toen het echtpaar door verandering van werkomgeving in Drachten kwam wonen en kerken. “Hjir wiene se sear stjuch (halsstarrig) en makken se harren al drok om de útspraak fan bygelyks ien wurdsje.” Hun zoon en dochter zijn in deze kerk gedoopt, de oudste dochter was al in Emmeloord gedoopt.
Omdat Tseard in 1973 een baan kreeg op de MAVO in Surhuisterveen, verhuisde het gezin naar deze plaats. De dominee in Drachten ging er van uit dat de attestaties van de familie Hiemstra naar Drogeham moesten omdat deze gemeente het best bij hen zou passen. Tseard en Aukje dachten daar echter anders over en namen het heft in eigen handen. “Dat sille wy sels witte wêr’t wy hinne geane“, luidde hun protest. Ze wilden naar de gemeente van Kornhorn.
“Dizze gemeente like ús folle better ta“, weet Aukje nog. In Kornhorn waren ze veel vooruitstrevender en daar voelden Tseard en Aukje meer voor. In Drachten hadden ze slechte ervaringen met de behoudene sfeer die er heerste. Al gauw voelden ze zich thuis in de gemeente van Kornhorn.
Tseard en Aukje deden wederom actief mee aan het gemeenteleven in Kornhorn en namen onder meer deel aan de gespreksgroepen. “Dat wie by de dûmny oan hûs. De predikant wie stees oan it wurd, it like wol op in tredde preek“, klagen ze over deze gang van zaken. Op dit gebied hadden ze in Drachten betere ervaringen. Er was daar meer discussie in de groepen.
De kritiek in Kornhorn werd hen niet in dank afgenomen. De plannen om in Surhuisterveen een gemeente te stichten, klonken Tseard en Aukje als muziek in de oren. “Foaral foar de bern wie it in útkomst”, blikt Aukje terug. De kinderen in Kornhorn reageerden niet altijd even aangenaam op die van ons. ‘Daar komen die rare Friezen weer aan’, zeiden ze wel.
Ook voor clubs en catechisaties was een gemeente in Surhuisterveen een uitkomst. Er moest toch enkele malen met een auto vol kinderen naar Kornhorn gereden worden. In de herinnering van Tseard en Aukje was dominee Den Hertogh van Kornhorn één van de gangmakers achter de oprichting van de nieuwe kerk.
Het klikte meteen wel goed bij de samenkomsten in de doopsgezinde kerk en de Hiemstra’s hebben de eerste jaren in Surhuisterveen dan ook als heel fijn ervaren. “Mei syn allen de skouders der ûnder”, verklaart Tseard de snelle groei van de gemeente. “Dat wie pas in moaie tiid. It wie gewoan gesellich by ús.“
Met de komst van een eigen dominee was het pas echt compleet. Met z’n allen hebben de gemeenteleden de pastorie aan De Merel ingericht, het saamhorigheidsgevoel was groot. “Dûmny Bosch wie in hiel entûsjast mantsje, wy neamden him al gau it fleanend evangeelje“, zegt Aukje. De gemeente was heel tevreden met deze predikant.
Tseard zat in de eerste kerkenraad en weet nog dat het weleens moeilijk was om de verschillen van de gemeenten bij elkaar te brengen. Zo waren er discussies over oude- en nieuwe berijming en het gebruik van bijbelvertaling. “Foar ús gefoel gongen wy efterút, mar wy tochten, ach, it komt wol.” Er werden compromissen gesloten en al gauw was er van deze verschillen niets meer te merken.
De eerste tien jaar van de christelijke gereformeerde gemeente in Surhuisterveen hebben Tseard en Aukje als de meest vreugdevolle ervaren. “It gefoel fan mei syn allen in gemeente wêze wie doedestiids hiel oars. Der wie folle mear blydskip en optimisme.” De sterke groei van de gemeente zien ze in dit opzicht toch wel als een nadeel. “Hoe grutter in groep is, des te minder wurdt de persoanlike ferantwurdlikheid.“
In de ogen van Tseard was het plichtsbesef van de gemeenteleden destijds veel groter. “Wy seinen dingen lykas jierdeibesite ôf om der foar de tsjerke te wêzen, dat is no krekt oarsom.” Zijn echtgenote is het honderd procent met hem eens: “De tsjerke kaam op it earste plak. No net mear en dat is hiel pynlik.” Beiden noemen ze betrokkenheid als belangrijkste element in dit stuk van zaken.
Dat gevoel van betrokkenheid zou volgens beiden weer terug kunnen komen wanneer iedereen een taak kreeg in de kerk. Nu is het zo dat een klein groepje mensen meerdere functies heeft en dat is niet goed. Een predikant en kerkenraad hebben hier een belangrijke coördinerende taak in, vinden ze. Alle gaven van de mensen moeten geïnventariseerd worden, dan is overal wel iemand voor te vinden.
“Dêr fiele de minsken harren ek it meast “happy’ by.” Waar Tseard en Aukje Hiemstra zich ook serieus zorgen om maken is de nieuwe aanwas van de kerk. “Pake gong twa kear nei tsjerke, de bern gean noch ien kear en de bernsbern komme der net mear“, schetst Tseard de toekomst van de kerk. Het bestaan van de kerk over veertig jaar zien ze dan ook somber in. “De tsjinsten fan tsjintwurdich slute net mear oan op de beleavingswrâld fan de jongerein.”
Hij weet uit ervaring met z’n eigen vak hoe dit werkt: wanneer een leraar het vak leuk brengt, met veel praktijkverhalen erbij, dan pikt een leerling deze informatie veel sneller op en komt graag naar de les. “De preken duorje wolris wat te lang“, vindt het echtpaar. “Dat skrikt de jonge generaasje ôf. Eins koe it wol de helte koarter en de tiid dy’t dan oer is, kin de dûmny oan de jeugd bestede, dat is de tsjerke fan de takomst.”
De dienst op eerste kerstdag noemen ze beiden als voorbeeld van hoe het anders zou kunnen. Er werd veel gezongen, naar muziek geluisterd en tussendoor werd het evangelie verkondigd. “Der wiene in hiel soad minsken by belutsen, der wie folle mear fariaasje.” In een ‘gewone’ kerkdienst zou volgens Tseard en Aukje ook wel wat meer afwisseling kunnen, zoals interruptie tijdens de preek en wat meer discussie. “It bliuwt faak te teoretysk“, vindt Aukje. Wanneer een dominee meer de praktijk in trekt, heeft hij meer dan voldoende voorbeelden om z’n preken mee in te kleden. “Yn in preek moatte praktyk en teory bymekoar brocht wurde.” Mensen die niets van het geloof weten begrijpen er op deze manier niets van, denken ze. “De preken binne meastentiids bestimd foar ynwijden.“
Ondanks de kritiek die ze op sommige gebieden wel hebben, voelen ze zich nog steeds heel erg thuis bij de christelijke gereformeerde gemeente in Surhuisterveen. “Wy soenen beslist net mear nei in oare gemeente wolle“, zeggen de bewoners van buurtschap Koartwâld eensgezind. “Oeral is wol wat fansels en wy fine it hjir sels reedlik ideaal. Mar wy moat wol meigean mei de tiid; alles moat besprekber wêze.“
(gepubliceerd in kerkblad Ichthus februari 2005)