Loopje (7)

Ichthus – februari 2005

Conditie is niet iets dat je nu eenmaal hebt of niet, daar kun je aan werken. Sterker nog, er moet hard aan het onderhoud ervan gewerkt worden en anders dan ben je het zo weer kwijt. Wie wekelijks aan sport doet, merkt onherroepelijk dat de basisconditie die je dan hebt opgebouwd, achteruit gaat wanneer er één of meerdere keren niet wordt gesport. 

Het is alweer een tijdje geleden dat ik voor mezelf het besluit nam dat hardlopen wel goed voor mij zou zijn. De eerste keer dat ik met sportbroek en -schoenen aan het bos in trok, was ik al na twee minuten rennen volledig buiten adem en vreesde ik dat het met mij wel nooit wat zou worden als sportman. Door opbouwen en doorzetten loop ik nu zonder problemen onafgebroken een uur of langer en wat het mooie hieraan is: ik voel me er heerlijk bij…

Een jaar of tien terug zat er in mijn kerkgang iets minder structuur dan dat nu het geval is. Er is zelfs een tijd geweest dat ik helemaal niet meer ging. Een kennis gebruikte de volleybaltrainingen – die ik toen nog bezocht – als voorbeeld om mij wat meer bij de kerk te betrekken. Wanneer ik een aantal keren niet ging trainen, zou mijn conditie er gewis niet beter op worden en zo zou het ook gaan met mijn geloof wanneer ik de kerkdiensten niet bezocht, zo luidde de waarschuwing.

Kletskoek, dacht ik toen. Geloven kan ik zelf wel, daar heb ik de kerk niet bij nodig, was mijn eigenwijze kijk op deze zaak. Nu ik vele jaren later terugkijk op mijn visie van toen, weet ik dat de vergelijking met kerk en sport zo gek nog niet eens is. Had ik aan het begin van mijn loop-carrire het bijltje er bij neer gegooid, dan was het me nimmer gelukt om met gemak tien kilometer te lopen. 

Onlangs ben ik met een aantal broeders van onze gemeente naar een sportschool geweest om aan een training op een hometrainer deel te nemen. Het zou wel redelijk pittig worden, zo had ik al van diverse kanten gehoord. Maar ik ging prat op de conditie die ik had en met een handdoekje stoer om de nek stapte ik de sportzaal binnen. Het fanatieke kereltje dat leiding gaf aan het geheel, dreef me bijna tot het einde van m’n krachten en het had weinig gescheeld of ik was van de fiets gevallen.

Na de training voelde ik me echter heerlijk en de zware krachttraining was al snel weer vergeten. Toch weet ik dat ook deze oefening bijdraagt aan een verbetering van mijn conditie en hoe zwaar het ook zal zijn, een volgende keer doe ik weer mee. Ditzelfde ritueel vergelijk ik – misschien wel door de waarschuwing van weleer – weleens met de gang naar de kerk.

Hoewel we het verhaal van het mannetje dat leiding geeft (de dominee) misschien niet altijd kunnen bijhouden, weet ik zeker dat het geloof er op wat voor manier dan ook op vooruit gaat. Kom ook eens wat vaker naar de sport- en/of kerkzaal. Misschien kost het wat tijd en moeite, maar niemand zal er minder van worden…