Fügen 1993

Zaterdag 6 februari 1993
Na een voorspoedige, doch bloedige reis, zijn we aangekomen in het Oostenrijkse Fügen. Het was een echte strijd om in de bus een klein beetje slaap te vatten. Alleen Teun is het gelukt om langer dan een half uur vol te houden. Bert heeft het negen minuten volgehouden. De stoelen zijn dan wel Royal class maar erop slapen is niet echt mogelijk. Op zij liggen helemaal niet want dan krijg je wel zo’n vreemde knik in je rug dat het niet leuk meer is. Dus bij aankomst hebben we allemaal wallen onder de ogen en we proberen een beetje van de instructies van onze hostess Veronie op te vangen. Nog geen half uur later zitten we in een busje dat ons met een razend tempo door de stad heen scheurt naar een gebouw waar we onze ski-pas kunnen halen. Er wordt vandaag niet meer geskied, maar we vermaken ons verder wel.

We eten we een hapje en proberen we onze kamer, die er wel luxe uit ziet, nog een beetje slaap te vatten. Dit lukt bijna niet dus het is rustig te stellen dat we een nachtje over hebben geslagen. Na het slaap-inhaal-expiriment geven we de moed op en wandelen moeizaam naar de apres ski. Daar is het wel gezellig en we drinken er een paar glaaaaazen bier. Ja glaaazen, want die dingen zijn zo groot dat je er een goudvis in kunt verdrinken. Dan spoeden we ons terug naar het hotel en kunnen meteen aan tafel waar ons een pannetje rijst te wachten staat met groente en vlees. Daarna gaan we naar een kroegje en daar treffen we dorpsgenoten. Dan wordt er nog even gestapt en efkes later gaan we naar bed.

Zondag 7 februari 1993
Allemachtig. Ik wist dat ze er in dit land niet veel van snapten maar dit slaat toch wel alles. Om kwart voor zeven beginnen hier alle klokken tegelijkertijd te luiden. Nou als je dan nog niet wakker wordt. Toch sukkelen we een beetje weer in slaap maar gelukkig komen onze ‘wekkers’ ons opnieuw wakker maken. Om kwart voor negen vertrekt de ski-bus en daarmee gaan we naar de Spieljochbahn. Daar worden ons op een oefenveldje de grond beginselen van het skiën bijgebracht. Dat lukt aardig en na de eerste ski-dag gaan we naar een soort disco om te apresskiën. Dit schijnt bij het skiën te horen en dus we doen maar mee.
Op de terugweg naar het hotel, (ja, ja, ik weer), verstuikt er iemand zijn enkel. Verdorie nog es an toe, heb ik net over Bert zitten zweren, dat die zo onhandig was en dan val ik zelf te pletter. Gelukkig zijn er een aantal ski-leraren die me even ondersteunen en zo kom ik toch nog in het hotel. Hopelijk kan ik morgen weer skiën want ik begon het net lollig te vinden.

Maandag 8 februari 1993
“Ik dacht ik ben gelukkig, maar draaide ik me om…WAT DOM”. In welke richting ik m’n been ook leg, iedere beweging is fataal. Volgens mij is ’t ‘ie gebroken. Daar gaat m’n vakantie.Om half 8 worden we weer opgewekt door Sjoukje en Bettie want die hebben wel een wekker. We ontbijten en Bert gaat dan te skiën. Teun en ik bestellen een taxi en kijken even bij de dokter. Die deelt mee dat ik een zware verstuiking heb en gelukkig niets gebroken. Maar ik ben er wel mooi even vijf dagen mee onder de pannen en dan is de vakantie alweer afgelopen. Voor mij dus geen afdaling en kunstjes meer. Ik ben trouwens wel benieuwd hoe Bert terug komt, want die kon de “remmen” gister ook al niet vinden. Om half één eten we een hapje en dan moeten we maar zien wat we vanmiddag gaan doen.

Dinsdag 9 februari
Ten en Bert gaan te skiën en ik blijf vandaag maar wat in bed liggen. Zo nu en dan een beetje koelen van de verstuiking is wel aangenaam. Dan smeer ik er een zalfje op en moet de enkele worden verbonden.

Woensdag 10 februari
Vandaag staan we vroeg op want Veronie heeft geregeld dat ik met de gipsvlucht terug kan naar huis. Want de nekel is nog lang niet genezen en ik kan hier alleen ok niet zoveel beginnen. Om ongeveer half elf komt de ambulance die met naar het vliegveld in Insbruck zal brengen. Daar vertrek om 10.00 uur vlucht VO7705 van Tyrolean Air naar Rotterdam. Daar zal een taxi klaar staan die me thuis zal brengen.

Geef een reactie