Op deze zwoele zomermiddag is de hangmat een heerlijk middel om te ontspannen en vandaag ligt Nynke even te soezen tussen de boom en de paal in de tuin. Af en toe leest ze een stukje, dan weer dommelt ze even in slaap, het is een heerlijk ontspannen bezigheid. Een van onze poezen vindt het ook wel leuk, geeft kopjes aan het zwevend meubilair en Nynke’s hand beantwoordt deze kopjes met haar hand die het dier zachtjes aaien.
Ik aanschouw het van een afstand en krijg een plan: stiekem lok ik poes bij de hangmat vandaan. Dat is zomaar gepiept, Tygo wil ook mij ook wel kopjes geven en legt zich een poosje later aan mijn voeten neer. Stilletje sluip ik naar de hangmat, het laatste stukje kruip ik door het gras zodat ik niet gezien word. Met mijn vuist doe ik het kopje van Tygo na en druk af en toe tegen de hangmat aan.
Dat signaal doet Nynke meteen reageren met haar hand die voorzichtig buiten de hangmat graait, op zoek naar Tygo. Maar dan voelt mijn hand toch wel heel anders aan dan een poes, schrikt mijn echtgenote zich het apelazarus en zit ze een seconde later rechtop in de hangmat. “Eikel!”, roept ze op gebiedende toon wanneer ze het grapje in de gaten heeft en dan weet ik dat ik weer even hoe laat het is.
De grap is echter geslaagd en ik kan het niet laten om even uitbundig te lachen. Het scheldwoord dat ik vanuit de hangmat naar met toe kreeg geslingerd is me niet geheel onbekend; dit soort streekjes lever ik veel vaker en dan word ik ook zo genoemd. Ik weet thuis mijn plek dan ook wel: ik ben best wel een eikel. Maar verder ben ik wel lief hoor…