Calamiteit

We zitten in de tuin te genieten van het zomerse weer als we tegen half zeven in de verte de deurbel horen: het is Daphne – dochter van een vriendin – die vraagt of wij ook een schepnet hebben. Ze zijn bezig met het redden van vissen uit een droog vallende sloot. Dat laat Nynke zich geen twee keer zeggen: er wordt een schepnet gefabriceerd, haastig wordt de broek verwisseld en hoppa, redden wat er te redden valt.

De sloot aan De Houtduif is door de aanhoudende warmte zo goed als droog en vanuit de blubber zie je de vissen letterlijk happen naar lucht. Nynke bedenkt zich niet en stapt zo de blauwe drek in om Peter – die al in actie is gekomen – te assisteren. Al snel staan ze beiden tot aan de knieën in de drek en vangen de ene naar de andere vis en stoppen deze in de gereed staande emmer met water.

Het duurt niet lang of vele buurtbewoners staan te kijken en lijkt de reddingsoperatie een gezellige boel te worden. Gedurende de hele avond worden er ruim vijftig vissen van de moddersloot naar de nabijgelegen vijver gebracht, waar (nog) voldoende water in staat. Hoewel de klus nog niet geklaard is – er zijn nog duidelijk luchthappende vissen te zien – wordt de actie gestaakt vanwege de modder.

Een tip om de visclub te bellen levert rond negen uur toch weer de nodige actie op. Een van de leden komt kijken en weet dat er een calamiteitenteam is dat ingeschakeld kan worden in dit soort situaties. Inmiddels wordt het donker en trakteren de buren ons op een borrel tijdens het wachten. De eerste reactie die de redders krijgen van het team is waarom ze 112 niet hebben gebeld en dat het niet goed is voor de vissen dat ze de modder zo hebben losgemaakt.

“Hier moet watertransport komen”, zo horen we gedurende de avond van deskundigen en het lijkt er dan ook op dat de brandweer nog langs zal komen om water over te pompen… Spannend allemaal, maar het gebeurt niet meer want na vele telefoontjes blijkt het pompen dweilen met de kraan open en de eerstvolgende actie zal zijn dat de gemeente Achtkarspelen de volgende ochtend komt kijken wat er nodig is.

Wanneer Nynke – nadat Peter al door een flinke prik is vertrokken door hevige pijn – van de visdeskundigen hoort wat voor gedierten er zoal in dit soort sloten vertoeven, krabt Nynke zich wel even achter de oren. Maar er zijn,  samen met de zes kroeskarpers en voorntjes van de volgende ochtend, vele tientallen vissen gered. Ere wie ere toekomt: hulde aan de  redders Peter en Nynke!