“Mem, werom geane wy eins yn Surhústerfean nei ’t tsjerke? Wy wenje ommers yn in hiel oar doarp? Hjir binne ek noch wol mear dan twa tsjerken…” Een meisje van een jaar of acht begint zelf na te denken over bepaalde zaken en stelt haar moeder een vraag waarop ‘mem’ ook even zo snel geen antwoord heeft.
Tja, zo is het nu eenmaal gegroeid door een combinatie van hun voorgeschiedenis en de gezamenlijke keuze na het huwelijk. Ze voelen zich nu eenmaal thuis bij de huidige gemeente en er is dan ook geen enkele reden om daar verandering in aan te brengen. Mem probeert uit te leggen dat er verschillende soorten kerken zijn, maar de exacte diversiteit daarin kan ze ook niet benoemen; verder dan een verschil in belevingsvormen en regelgeving komt ze niet.
Ik krab me al vele jaren achter de oren omtrent het bestaan van maar liefst vijf gemeenten of kerkgebouwen in Surhuisterveen en kan hierover aan de groep mensen die helemaal niet gelooft al helemaal geen uitleg geven. Als je dan ook nog eens verneemt dat de meeste kerkgemeenschappen de laatste jaren alleen maar afnemen in omvang, en dus steeds vaker noodgedwongen moeten fuseren met andere gezindten of dorpen, dan staan bij mij de klompen achter het huis toch werkelijk te breken.
Tja, je zou je natuurlijk domweg stil kunnen houden, nergens over praten en simpelweg naar de kerk blijven gaan die je nu eenmaal gewend bent, maar omdat ik drommels goed weet dat we hier op aarde een heel andere opdracht hebben, probeer ik af en toe weleens iets van wat ik geloof te delen met anderen.
Ik durf te stellen dat ruim negentig procent van onze gemeente op de vraag wat hij of zij in de kerk doet en wat hun christelijke opdracht is geen antwoord kan geven, laat staan dat ze iets zinnigs kunnen vertellen over hun gezindte. Het overblijvende deel van de gemeente daag ik dan ook uit om het antwoord met mij te delen…
Alweer een hele poos geleden merkte ik bij een bezoekje aan een buurtgenoot dat deze niet wist van de ziekte van buurman even verderop, welke ‘bij die andere gemeente’ hoort. Natuurlijk kun je niet weten hoe het met iedereen gesteld is, maar ik begon me toch weer af te vragen hoe het toch kan dat broeders en zusters die zo dicht bij elkaar wonen weinig tot niets van elkaar weten.
Er schoot me een idee te binnen over de werking van het Kerkblad voor het Noorden; het orgaan voor christelijke gereformeerde kerken in de drie Noordelijke provincies waarin informatie wordt gegeven uit deze hele regio. Hoe is het gesteld met de gemeen-te even verderop? Is die-en-die gemeente nog steeds vacant? Misschien is het eens een idee om een Kerkblad voor Surhuisterveen te maken waarin alle kerkgemeenschappen van dit dorp hun informatie bundelen.
Komen we mogelijk ook nog eens iets te weten over dat oude vrouwtje van ‘die andere kerk’ dat altijd maar eenzaam achter het raam zit, of van die zieke broeder die zijn geloof net iets anders beleeft dan wij. Wij zijn allen kinderen van God en ik ben er honderd procent zeker van dat voor onze Hemelse Vader – net als voor dat meisje van een jaar of acht en voor mij en voor u – de kerkmuren niet bestaan! Misschien is een gezamenlijk kerkblad wel het begin van de afbraak daarvan.
(Deze column is gepubliceerd in De Regenboog van november 2017)