De meeste afstanden hier in Surhuisterveen overbrug ik per fiets, en wel in rap tempo. Niet omdat ik altijd haast heb of zo, maar vooral omdat ik krachtige benen heb. Wanneer ik door het centrum van het dorp scheur, is het dan ook echt wel opletten op mogelijk openslaande autodeuren, oprijdende auto’s, of plotseling overstekende fietsers en wandelaars.
Meestal verlaag ik om deze reden de snelheid wel iets, maar tot nu toe hebben er geen akkefietjes plaatsgevonden. Afgelopen week ging het echter even een klein beetje mis, maar ik weet niet of mijn rappe tempo hieraan debet was. Op De Kolk ter hoogte van Kolkzicht op de kruising naar het parkeerterrein stond er opeens een oude mevrouw met een rolstoel tegen mijn fiets aan.
Op dat moment was het werkelijk smoordruk in de winkelstraat en door een passerend busje hadden we elkaar niet gezien. Nu weet ik wel dat de voertuigen van die oudere mensen twee standen hebben: een slakkentempo en een hazenstand. Nou, het kan niet anders of deze heeft in de hazenstand gestaan, want mevrouw was zo snel bij het midden van de weg, dat ik niet meer kon stoppen.
Ook zij kon de rem zo snel niet vinden en zo duwde haar rolstoel mijn achterwiel een stukje weg. “Ho, ho, gaat het goed zo?”, reageerde ik ietwat geschrokken. Dat bleek wel het geval en een paar tellen later waren we allebei alweer verdwenen van de plek des onheils en bleven we ogenschijnlijk met de schrik bespaard.
Later deze week moet ik voor een foto in ‘t Suyderhuys zijn en zie ik mevrouw zitten aan de koffietafel. Ze herkent me en ik vraag hoe ze het maakt. “Jo binne dochs Dick Kooy?”, gaat ze verder en even vermoed ik dat ze voor de schuldvraag haar advocaat alvast heeft ingeschakeld, maar ze verontschuldigt zich en vertelt dat het allemaal goed is afgelopen.
Mevrouw is prima bij de tijd en vertelt dat ze mijn ouders wel kent, ze weet wel waar mijn broer werkt en zelfs mijn schoonouders kent ze wel. “Ja, ik haw eartiids by dyn skoanâldersyn’estrjitte wenne”, vertelt ze me en zo hebben we spontaan een leuk en interessant gesprekje. Wat is de wereld soms toch klein en wat razen we er in een rap tempo doorheen. Dat kan ook wel wat minder gehaast, dan hebben we vast minder akkefietjes en meer tijd voor gesprekjes.