Bah! Het wil weer eens voor geen meter. Op een dinsdagmiddag heb ik in De Regenboog even een begin gemaakt met het afdrukken van de eerste pagina’s van het gemeenteblad. Het is niet bepaald warm in het kerkgebouw en zoals wel vaker in de wintermaanden is het er dan ook behoorlijk vochtig en dat heeft meestal zijn weerslag op het drukwerk: om de haverklap loopt de dupliceermachine vast.
Daar heb je snel genoeg van wanneer je in elke run steeds weer ruim tweehonderd pagina’s te gaan hebt en dus houd ik het vandaag ook al snel voor gezien. Ik zet de kachel hoger en sluit de deur achter me: ik zie het donderdagochtend allemaal wel. Vol goede moed fiets ik twee dagen later in de vroege ochtend dan ook opnieuw naar De Regenboog en ga enthousiast aan de slag.
Het enthousiasme is echter snel getemperd wanneer ik in de eerste run al meteen een aantal vastlopers krijg en een trage, lange ochtend voor de boeg zie. Met nog ruim zesduizend tics te gaan voel ik inwendig goede humeuren wegvloeien, irritaties opkomen en daarmee een chagrijnig persoon tevoorschijn komen. Al foeterend formeer ik telkens nieuwe stapeltjes papier en zo vermenigvuldig ik de eerste paar honderd pagina’s.
“Nee! Dit is niet wat ik wil”, zo hoor ik me ineens zelf toespreken. “Stop nu met dat negatieve gedoe!” Ik wil niet dat de mannen van de drukwerkploeg – die zo ongeveer over een uurtje komen binnendruppelen en er ook allemaal niets aan kunnen doen – straks een nukkig persoon tegenkomen. Ik wil niet dat het kwaad zich van mij meester maakt.
Even neem ik een momentje voor mezelf en trek meteen daarna een plan: de aloude oplossing om het papier in de magnetron te verwarmen c.q. drogen lijkt de enige manier. In alle rust begin ik aan mijn project, ik doe niet eens meer mijn best de machine voor te blijven. Iedere stapel papier breng ik eerst naar de keuken, gaat dertig seconden in de magnetron en vervolgens leg ik de stapel op de dupliceermachine.
Juichen durf ik nog niet te doen, maar wanneer de teller op drieduizend staat ben ik al bijna blij en de mannen die binnenkomen treffen dan ook best een aardige broeder aan bij de drukpers. Een half uurtje later zijn alle pagina’s er door en dat zonder haperingen. Ik ben blij! Ook ben ik blij dat ik de weg van de minste weerstand heb gekozen en niet met mezelf en het kwaad in gevecht ben gegaan.
Het is bij dit soort dingen iedere keer weer de keus tussen goed en kwaad die ikzelf kan maken. Zo ga ik in gedachte eens terug naar een moment waarop ik in de file belandde terwijl ik een half uur later op een bepaalde locatie moest zijn.
Ongeduldig op het stuur rammen, iedere meter gefrustreerd vol gas opschuiven of geïrriteerd naar je voorganger kijken die wel heel veel ruimte laat tussen de auto’s helpt dan ook echt niet. Ik weet zeker dat ik rustiger op mijn bestemming aankom wanneer ik me neerleg bij de situatie waar ik toch niets aan kan veranderen.
Net zoals de slaap die je niet weer kunt vatten wanneer je eens halverwege de nacht wakker wordt: woelend iedere tien minuten op je klokje kijken om weer in slaap te komen werkt dan ook niet echt, concentratie of zelfs een gebed juist wel. Voor vandaag heb ik volgens mij de juiste weg gekozen en daarom ben ik blij.
(Deze column is gepubliceerd in gemeenteblad De Regenboog van januari 2019)