Sterke verhalen uit de goeie ouwe tijd dat de mensen nog geloofden wat de dominee zei; dat is kort samengevat hetgeen we donderdagavond op werden getrakteerd en eigenlijk was dat ook waar ik voor naar de bibliotheek was gekomen, want niet alleen kinderen komen heerlijk tot rust wanneer ze worden voorgelezen, ook volwassenen houden echt nog wel van voorlezen of vertellen.
Ter gelegenheid van het 675-jarige bestaan van de gemeente Achtkarspelen is een ieder uitgenodigd om te komen luisteren naar volksverhalen uit de Wâlden die Douwe Kootstra vertelt. Ruim veertig volwassenen hebben gehoor gegeven aan deze uitnodiging en het is werkelijk muisstil als er verhalen verteld worden over onder meer Sterke Hearke en Jan Hepkes.
De in Drogeham wonende Hearke Witteveen was een klein mannetje dat grote krachten kende, zo genoot hij bekendheid. Een eveneens sterke meneer uit Buitenpost durfde de strijd wel aan. “It moat al raar gean as ik dizze man net ha kin”, zo dacht hij en toog naar Drogeham om dit vast te stellen. Onderweg naar dit brinkdorp vroeg hij de weg aan een mannetje dat op het land aan het ploegen was.
Het boertje tilde met één hand de ploeg op, wees ermee in de richting van het dorp en zei: “Daar woont hij, en hier staat hij…” De Buitenposter heeft toen maar afgezien van verdere actie. Dikke boeken met minstens vijftien delen zouden zijn verschenen wanneer al dit soort verhalen over Sterke Hearke waren uitgegeven.
Ook over Jan Hepkes doen sterke verhalen de ronde. De handelaar uit Surhuisterveen kwam eens aan de deur met wortelen en op de vraag hoe de kwaliteit van zijn handel was, antwoordde hij: “ik sil it jo sizze, ik ha al spul mei de dokter; dy seit dat ‘r gjin pasjinten mear hat sûnt de minsken myn woartels ite.” Het zakenpraatje werkte natuurlijk meteen. “Doch my mar twa kilo!”
De grootste verhalenverteller van Achtkarspelen vertelde zijn verhalen zo sterk dat hij ze zelf bijna geloofde. “Ik wie d’r sels by, ik haw it sels meimakke”, zo bevestigde Hepkes zijn fantasieën vaak. “En ik kin d’r neat oan dwaan dat jo dat net leauwe wolle.” Tussen de verhalen door worden we getrakteerd op muziek van Arie van Lienen die speelt eigen bewerkingen op z’n trekharmonica.
In de pauzes stellen we vast dat sterke verhalen altijd boeiend blijven om naar te luisteren, zo lang ze maar boeiend worden verteld. Ook worden er – naast Hepkes en Hearke – meer legendarische namen genoemd met daarbij al bijna even sterke verhalen. Laten we alle avonturen die we meemaken maar aan het papier toevertrouwen, want wie schrijft die blijft. Een vleugje fantasie is daarbij nooit verkeerd…