Regelmatig heb ik van die buien dat mijn jonge geest van zich doet spreken. Zo ook deze avond waarbij ik me verstopte in de keuken tijdens het afsluiten voor de nacht. De lichten had ik uit gedaan en ik had me verstopt achter de deur. Nynke kent me wel een beetje en die had de deur voorzichtig open gedaan: gevonden! Een momentje lachen we beiden eigenlijk om niets.
Even later zijn we een verdieping hoger en heb ik mijn kamer afgesloten. Op de overloop zie ik door de kier van de deur dat Nynke zich heeft verstopt achter de deur van de badkamer. Ik blijf stilletjes staan en wacht op wat komen gaat. Dan duurt het haar blijkbaar toch te lang want ze houdt het niet meer, lachend komt ze achter de deur vandaan.
Terwijl zij dacht dat ik stilletjes aan het zoeken was, stond ik in alle rust te wachten tot zij zich zou laten zien; opnieuw dolle pret. Het kan niet op, want als Nynke bezig is met tandenpoetsen schuif ik met de kastdeuren heen en weer. “Giest yn de kast sitten jong”, merkt ze droogjes op en komt even later sluipend de slaapkamer binnen.
De camera heeft ze erbij om deze ontdekking vast te leggen, maar natuurlijk ben ik zo slim om juist niet in de kast te gaan zitten maar even verderop achter de commode. Wanneer we elkaar in de ogen kijken barsten we opnieuw uit in lachen. ‘Zalig de mens waarin het kind niet sterft’, zo wordt wel gezegd. Wij blijven op deze manier jong van geest en af en toe lachen we om niets.