Zolang er iedere zondagochtend na de dienst meer koffie in de kopjes gaat dan dat er muntjes of euros belanden in de groene potjes die zijn bedoeld voor de onkosten, draait dit systeem met verlies oftewel, wordt de koffie betaald door de kerk. Om dit te begrijpen hoeven we geen wiskunde of economie te hebben gestudeerd, dit lukt al met de simpele rekensommetjes van de lagere school.
Dat er geld nodig is om onze gemeente draaiende te houden, is regelmatig te zien in de cijfertabellen in het kerkblad en de kerkrentmeesters hebben tijdens de diverse gemeenteavonden overduidelijk laten zien dat ons kerksysteem momenteel bepaald geen winst draait. Er moet geld bij en/of er moet bezuinigd worden.
Toen de kachel er onlangs op een winterse zondagochtend behoorlijk moeite mee had om het warm te krijgen tijdens de dienst en velen van ons bijna zaten te bibberen in de kerk, was dit misschien een klein voorteken van hoe het kan zijn wanneer er echt bezuinigd moet worden.
“Wat is dan een redelijk bedrag om als kerkelijke bijdrage te geven?”, zo vroegen twee jongedames uit de gemeente zich onlangs af in de hal van de kerk. De een vond dat voor een gezin met twee kinderen honderd euro al best wel veel is, de ander vertelde het bijbelse tiendenstelsel te volgen: van alle inkomsten zetten ze tien procent apart voor kerk en goede doelen.
“Dat lijkt heel veel, maar we hebben nog steeds voldoende eten, wonen warm en bovendien levert het doen van giften veel vreugde op”, zo luidt de uitleg erbij. Duidelijk is wel dat er onzekerheid bestaat over de doorsnee gaven voor de kerk. Dat er een flink tandje bij moet, is meer dan duidelijk. Begin eens met dankbaar te kijken naar alles wat je ontvangt, bekijk daarna de kerkbalans eens opnieuw en geef met een warm hart voor de kerk van morgen.