Nachtmerrie (334)

Het gebeurt ons allemaal weleens dat we ’s nachts ons bed uit moeten voor een boodschapje. Vanochtend was het half vijf dat ik er even uit was, maar ik vroeg me heel sterk af of de reden voor deze onderbreking in mijn slaap wel het plegen van een plasje was. Had ik niet een van de kippen enorm tekeer horen gaan? Nee, dat waren overvliegende ganzen, zo wordt ik enigszins gerustgesteld.

Toch ben ik ervan overtuigd dat een gans anders klinkt en even later besluiten we toch om onze onzekerheid uit te sluiten en gaan op onderzoek uit. In de half schemerige ochtend dribbelen we in onze ochtendjassen door de tuin. Daar moeten we tot onze grote schrik constateren dat het kippenhok bezaaid is met veren maar leeg is.  

Met zaklampen trekken we door de tuin en zien langzamerhand de nachtmerrie vorm krijgen. Her en der verspreid vinden we een dode kip. Even breken we stilletjes in bij de tuin van de buren en daar vinden we een nog levend exemplaar. Het dier staat versteend in het gras voor zich uit te staren. We treffen Tandori, Siam en Tyra levenloos aan, Nelis gaat weer terug in het hok en de Corn blijft zoek.

Hoogstwaarschijnlijk is deze roof weer de daad van een steenmarter. De vraag die maar in mijn hoofd blijft rondspoken is echter niet hoe dat dier binnenkomt – want deze roofdieren schijnen werkelijk overal langs te kunnen – maar hoe kippen naar buiten komen, want in mijn beleving heb ik het hok toch dusdanig afgesloten dat er maar weinig naar binnen of buiten kan.

Ruim een half uur na de constatering van de kippenroof proberen we met een hoog adrenalinegehalte in ons lijf de slaap weer enigszins te vatten. Het lukt mij niet meer. Ik lees nog wat en sta deze ochtend bijzonder vroeg op. De kip die nog steeds stilletjes in het hok zit, reageert deze ochtend niet op het rammelen met de voederbak, het teken waarop ze tot gisterochtend alle vijf enthousiast op zaten te wachten…