“As jim it sa dogge, kin jimme like goed thús bliuwe!” De boodschap die ik opvang bij het passeren van de twee mensen die met elkaar in discussie zijn, is duidelijk. Tijdens een ochtendwandeling zie ik een bewoner van de straat die de leider van een groepje tuinmannen er behoorlijk van langs geeft; de werknemers hebben zich angstvallig teruggetrokken in het busje dat vlakbij staat.
Even laat ik in me omgaan om me in het gesprek te mengen, want dit lijkt niet netjes, maar eigenlijk ben ik ook maar een passant die er helemaal niets mee heeft te maken. Tijdens mijn wandeling geniet ik van de vele keurige perkjes die ik tegenkom en komt het gesprek steeds weer in mijn gedachten. Deze man heeft wel enorm gefoeterd, maar was dit wel op de juiste plek?
In mijn ogen zie ik nog de jongeman die z’n ogen maar veilig op z’n telefoonscherm richtte tijdens de scheldpartij, maar die de woorden die gezegd werden heus wel mee heeft gekregen. Het gaat me zeer aan het hart en ik besluit er iets mee te gaan doen. Wat dit zal zijn, weet ik nog niet, maar dat zien we dan wel weer.
Een week later passeer ik dezelfde groep jongens opnieuw tijdens een ochtendwandeling. Ik spreek hen aan en herinner hen even aan de discussie. Oh ja, dat weten ze nog wel en ze vertellen dat dit soort scheldpartijen wel veel vaker voorkomen en dat ze er soms zelfs mee naar bed gaan. Eigenlijk is het toch schandalig dat zo’n bewoner deze jongens – die vaak een beperking hebben en ook maar gewoon hun werk doen – zo’n uitzegening geeft.
Ik heb de jongens een compliment gegeven voor het werk dat ze doen en ik hoop dat wijkbewoners dit ook wat vaker zullen doen. Natuurlijk zullen de mannen eens in de weg staan met hun busje of met een kruiwagen vol gereedschap, wellicht blijft er na het maaien van een perkje eens wat gras liggen bij nat weer, maar ze maken onze perkjes toch maar weer netjes en mooi. Goed werk mannen!