“No, dat is ek mar in lytske net, dêr sit ek net folle help yn.” Deze toch wel ietwat denigrerende uitspraak van een jongedame in de vroege ochtend over het materiaal waar ik het op dit tijdstip mee moet doen, maakt me niet echt positief gestemd. Ik tref haar nabij het wandelpad Oude Jirden tijdens een wandeling. Er hangt een behoorlijke regenbui in de lucht.
Ze heeft het over het parapluutje dat ik bij me heb en die is inderdaad niet erg groot. De dubbelzinnige betekenis van ‘in lytske dêr’t net folle help yn sit’ brengt haar in een dusdanige schaterlach dat ik waarschuwend om me heen kijk of er niet mensen wakker worden van het kabaal op dit tijdstip. Lachend nemen we daarom maar afscheid van elkaar en zetten onze dag voort.
Nog geen minuut later begint het al te regenen en al snel blijkt dat ze gelijk heeft: mijn materiaal biedt niet echt veel bescherming maar – afgezien van mijn voeten en mijn onderbenen – blijft het meeste van mij toch droog en ik loop dan ook stevig door. Een paar minuutjes later neemt de hevigheid van de bui af en nog even later is het alweer droog.
Een paar uurtjes later krijg ik een berichtje van de jongedame die ik tegenkwam. Ze benoemt nog even lacherig mijn kleine parapluutje, maar vertelt dan hoe ze zelf getroffen werd door dezelfde fikse regenbui en wel even hard moest lopen. Toen heeft ze wel even gedacht: hoe klein ’ie ook is, Dick heeft tenminste en paraplu terwijl ik drijfnat word.
Een dag later sta ik in een welnesscentre ter afkoeling onder een enorme stort van water. Alleen al het geluid hiervan doet me denken aan een enorme stortbui. Met een glimlach denk ik nog even terug aan de ontmoeting met mijn parapluutje, die ook hier weinig help zou bieden. Snakkend naar adem – vooral door de kou van het water – bedenk ik me hoe eenvoudig het is om even te genieten van kleine dingen…