Door omstandigheden heeft mijn motor al tenminste drie jaar onbereden in de garage gestaan en toen ik vorig jaar wel weer eens zin had om een ritje te maken, kreeg ik de oude trouwe Jawa 350 niet meer aan de praat. Een kennis met iets meer technische kennis dan ik heeft de motor weer doen lopen, maar omdat stilstand altijd achteruitgang betekent is een flinke controlebeurt wel nodig.
Een heb kort ritje in de omgeving had ik inmiddels wel gemaakt, maar de rit naar de monteur in Dokkum is toch wel de eerste motorrit die ik ga maken. Toch wel een beetje spannend, niet zo zeer omdat ik bang ben dat ik het niet meer kan, maar meer omdat ik niet precies weet hoe betrouwbaar de motor nog is.
Om half tien heb ik bijgetankt en vang ik de reis aan. Al meteen in de Surhuizumermieden geniet ik weer volop van dat gevoel om zo heerlijk te toeren door de natuur, ik zie de weilanden met schapen en koeien langzaam aan me voorbij trekken en ruik zowel het pas gemaaide gras als de hooi dat binnen wordt gehaald.
Ook de tocht langs de trekfeart verloopt heerlijk rustig en is volop genieten van het water en het wijdse uitzicht. Hoewel Nynke en ik tijdens onze wandeltochten al zo’n beetje hebben besloten dat er in de hemel geen lawaaiige en vuil makende auto’s zullen zijn, hoop ik hier toch stiekem dat ik er af en toe toch wel een ritje op de motor kan maken.
Als Dokkum al zo’n klein beetje aan de horizon verschijnt, begint de motor toch enigszins te haperen en slaat het genieten ietwat om in vrees om het laatste stukje te moeten lopen. Na een korte stop begin ik voorzichtig weer te rijden en bereik gelukkig het einddoel: de monteur. Nu is het afwachten wat er allemaal aan de machine mankeert en of het weer te herstellen is. Dit heerlijke ritje heb ik maar weer en neemt niemand me meer af.