Feanster dominee vertrekt naar Zeist om vervolgstap te zetten in leerproces ‘dat nooit ten einde komt’
In een interview met het Friesch Dagblad vertelde hij jaren geleden nog dat er geen plaats was waarvan hij kon zeggen dat het zijn thuis was. Door de vele verhuizingen in zijn jeugd voelde hij zich al ontworteld. Nu Gerke Roorda na vijf jaar predikantschap de vrijgemaakte gemeente in Surhuisterveen gaat verlaten om in Zeist aan de slag te gaan, merkt hij dat het toch moeilijker is dan verwacht om dit dorp los te laten, om afscheid te nemen…
“Je krijgt toch iets met elkaar”, zegt hij over de vijf jaar dat hij aan de vrijgemaakte gemeente in Surhuisterveen verbonden is geweest. “Ik kwam hier naar toe slechts om mijn werk te doen, en dat is wel heel erg veranderd; ik heb nu echt het gevoel dat ik iets los moet laten en dat valt me zwaar.” Vooral het contact met de jongeren gaat hem aan het hart.
Surhuisterveen heeft een plek in zijn hart gekregen en dat zal ook wel zo blijven, denkt hij. “Het blijft toch je eerste gemeente.” Ondanks de moeilijk genomen beslissing om een beroep aan te nemen heeft hij veel zin in Zeist doordat hij weet dat er iets nieuws gaat komen en hij benieuwd is wat dat gaat brengen. “Ik heb hier veel geleerd, maar ben er aan toe om verder te leren; dat vind ik erg boeiend.”
Sprong in het diepe
Als stadsstudentje was het voor de 28-jarige Gerke Roorda zo’n vijf jaar geleden wel even wennen om in een dorp aan het werk te gaan. “Er was voor mij veel om te groeien”, herinnert hij zich over de beginperiode in Surhuisterveen die aanvoelde als een sprong in het diepe. Vooral het begeleiden van begrafenissen boezemde hem angst in, maar hij weet nu dat dit juist heel bijzonder is om te doen.
“Je komt ontzettend dicht bij de kern van het geloof; je krijgt zoveel van God om te geven, maar je ontvangt het dubbele er voor terug.” “Ik ben ook erg bang geweest dat mensen over me heen zouden lopen”, geeft hij toe. “Je bent als predikant toch min of meer een solist.”
Het was in de beginperiode voor Gerke Roorda vooral zoeken naar een rol als dominee. Hij vond het best vervelend dat mensen ‘u’ tegen hem gingen zeggen waardoor hij min of meer in een rol werd geduwd. “Nu heb ik mijn rol er wel in gevonden en groei daar – in veel meer ontspannenheid dan in het begin – nog steeds in.”
Hij heeft bewust voor een kleinere gemeente gekozen om in te beginnen. Voor deze gemeenten ziet hij dat wel een klein beetje als een nadeel. “Ze moeten het altijd doen met beginnelingen, het zou mooi zijn als ze met wat meer ervaren personen aan de slag konden.”
Naast de normale werkzaamheden die van een dominee worden verwacht, zoals het pastorale werk en het verzorgen van de verkondiging, werden ruim vijf jaar geleden bij het beroepen van een nieuwe predikant in Surhuis-terveen drie speerpunten vastgesteld. Daarvan was gemeente opbouw één van de belangrijkste, maar ook de samenspreking met de christelijke gereformeerde zuster- gemeente stond redelijk hoog op de werklijst.
Het derde punt was om de jeugd meer bij de gemeente te betrekken, maar dit had niet de prioriteit en dat is maar goed ook, want Gerke Roorda had weinig of niets met jongeren.
“De gemeente was bij mijn aantreden verdeeld in geografische wijken”, blikt hij terug op de periode dat hij zich samen met zijn echtgenote Rianne en twee zonen aan De Buizerd in Surhuisterveen settelde. “Alleen op papier hoorde je bij elkaar, van ontmoetingen in de praktijk was bijna geen sprake.”
De kerkenraad en de predikant waren vooral belast met het reilen en zeilen binnen de gemeente. “Eén van de eerste dingen die we probeerden te veranderen was om de gemeenteleden mede verantwoordelijk te maken voor elkaar”, legt hij de werkwijze van weleer uit. “We gingen met studie- en bijbelgroepen om tafel om het proces van omzien naar elkaar vanuit deze groepen te bevor- deren. Zo kon de kerkenraad zich concentreren op andere zaken.”
“Het moet zich eigenlijk nog verder ontwikkelen”, legt hij uit. Er is nu meer een netwerk ontstaan waar nieuwe mensen gemakkelijker in kunnen stappen.Dat is een mooie basis waar de kerkenraad prima mee verder kan. “We moeten proberen dit netwerk te stimuleren, elkaar er bij blijven halen.” Een tweede slag die kan worden gemaakt is om nog meer te opereren in kleinere groepen zoals groeigroepen en bijbel- studieclubs. “Er zijn al een aantal groepen die erg goed lopen, hoe kun je deze inzetten in de gemeente?”
De laatste tijd ligt het accent vooral op het samensprekingproces. Gerke Roorda heeft dit proces al vanaf het begin als iets zeer boeiends gezien. “Het was echt hartstikke leuk dat mijn bevestiging werd gedaan door Remmelt Meijer samen met christelijk gereformeerde predikant Jelle Nutma, heel bijzonder was dat toen.”
Door de samenspreking heeft Gerke Roorda heel veel gehad aan de predikanten van de zustergemeente. “Vooral in de beginperiode heb ik ds. Nutma wel gebeld met een vraag: ‘hoe doe jij dit?’”, herinnert hij zich en weet dat hij op deze manier veel heeft geleerd. “Je hebt dan toch collega’s heel dicht om je heen.” De samenspreking betekende in de begintijd van Roorda’s loopbaan in de vrijgemaakte gemeente nog slechts gezamenlijke diensten in de zomerperiode en af en toe een kanselruil.
Het proces om samen te gaan mocht niet te hard van stapel lopen”, zo luidde de instructie die hij in het begin mee kreeg. “Daar heb ik me geloof ik niet echt aan gehouden.”
Het vertrek van dominee Jelle Nutma in 2006 dreigde even roet in het eten te gooien, zo vreesde Roorda destijds over de gang van zaken tussen de beide gemeenten. “Ik vond het heel vervelend dat hij weg ging. Het samensprekingsproces kwam net in rustiger vaarwater.” Achteraf bekeken is het toch wel goed geweest dat er even een pauze kwam.Het grootste verschil tussen de beide Feanster kerken ziet hij in geschiedenis. “De vrijgemaakte gemeente heeft veel diepere wortels, de levensloop van de christelijke gereformeerde is veel korter”, vergelijkt hij het ontstaan van de gemeente. “De cgk gemeenten zijn veel meer voortgekomen uit diverse richtingen, ze zijn zowaar een vergaarbak van mensen uit verschillende protestantse ge meenten.”
Er is veel strijd geweest in de tijd van de kerkscheuring, weet Roorda. “Sommige afsplitsingen zijn eigenlijk niet nodig geweest, andere verschillen zijn er niet voor niets”, oordeelt hij over de geschiedenis. “Natuurlijk moeten we niet vergeten dat er ook veel is veranderd in tijd en cultuur. Binnen de vrijgemaakte gemeenten is meer ruimte gekomen, daardoor zijn we dichter naar elkaar toe gegroeid.”
“Er is regelmatig verschillend overleg geweest tussen de beide kerkenraden”, vertelt hij over zijn vijf jaar van het proces van christelijk gereformeerd en vrijgemaakt.
“Het is mooi dat de beide gemeenten nu steeds meer in elkaar schuiven”, vindt hij. “We hebben iedere keer weer een volgende stap aan de gemeenten laten zien, de gemeenteleden zijn daardoor steeds meer dingen samen gaan doen, ze zoeken elkaar steeds vaker op.”
Of het karwei klaar is zodra de gemeenten één zijn, durft Roorda te betwijfelen. “Oei, dat weet ik niet, er is ook op andere fronten nog wel werk te doen”, antwoordt hij. Wanneer hij niet een beroep had gekregen uit Zeist, was hij zich waarschijnlijk meer gaan richten op de jongeren want daar is nog wel werk te doen.
“Veel jongeren hinkelen op twee gedachten: ze willen het geloof niet helemaal los laten, maar toch wel zoveel mogelijk hun eigen leventje wat leiden.” Nu hij vertrekt denkt hij dat door zijn vacature wel ruimte komt om iets met het jeugdwerk te doen. “Zoek er iemand bij, een kerkelijk werker of een predikant voor het pastorale werk, zodat ds. Niels den Hertog er niet een schepje bovenop hoeft te doen.”
In het begin snapte de jeugd niet zo goed hoe ze met de dominee om moesten gaan, denkt Roorda.
Door wederkerigheid is daar verandering in gekomen. “Ik ben dichter bij hen gekomen, sta nu meer naast hen.” Hij wees ze onder meer op hun eigen verantwoordelijkheid en vergelijkt het niet of nauwelijks in de kerk komen met een baas bij wie je ook niet zomaar even wat later of niet op het werk zou verschijnen. “Soms beseffen we niet hoe we met God om gaan en gaan we fatsoenlijker met onze baas om dan met onze hemelse Vader.”
Het gaat er niet om dat je twee keer op een zondag naar de kerk gaat, probeert hij deze verantwoordelijkheid samen te vatten. “Het gaat om je relatie met God en het verlangen om met Hem te leven. Niet het kennen van de regeltjes is belangrijk, beter is het begrijpen van de achtergrond, daarmee krijg je bagage voor de toekomst en van daar uit kun je de kerkgang vormgeven.” Gerke Roorda vermoedt dat jongeren en hij elkaar in deze manier van denken wel redelijk hebben gevonden.
Voor het kerkgebouw aan De Dellen – dat bij de voltooiing van het samensprekingsproces hoogst- waarschijnlijk niet meer of veel minder gebruikt gaat worden voor kerkdiensten – heeft hij wel een bestemming. “Maak daar een studieruimte van voor de predikanten die Surhuisterveen heeft”, oppert hij naar een idee zoals hij dat ooit eens ergens heeft gezien.
“Dat kan heel bijzonder zijn, je weet nooit wie daar allemaal over de vloer kunnen komen en wat voor ontmoetingen daaruit voort kunnen komen. Het brengt in ieder geval de drempel om naar een predikant te lopen ook voor niet gelovige mensen een behoorlijk stuk naar beneden.”
De computer waar hij onder meer zijn preken op schrijft, zijn afspraken bij houdt en z’n digitale post leest, is een Mac-computer en dit is ook zo’n beetje een hobby geworden. “Ik ben een echte Mac-freak”, geeft hij glimlachend toe. Veel tijd houdt Gerke Roorda echter niet over voor hobby’s.
Ondanks dat hij maar zeventig procent werkt, slokt naast werk ook zijn gezin de nodig tijd op.
“De eerste jaren in Surhuisterveen heb ik een volkstuintje gehad, het laatste jaar is het daar niet echt meer van gekomen”, vertelt de dominee die creatief is aangelegd en graag iets met z’n handen doet. Wel vindt hij regelmatig de tijd om af en toe een paar kilometer te gaan hardlopen en onlangs heeft hij een cursus fotografie gedaan en vond dit erg boeiend. “Iets creatiefs doen, daar hou ik van.”
Zo heeft hij in de vlonder naast de woning aan De Buizerd getimmerd en vond dit ontzettend leuk om te doen. In Zeist kan hij zich volop uitleven op creatief gebied en de plannen om dit te gaan doen ontbreken dan ook niet. Vooral voor de studeerkamer heeft hij grote plannen.
“Het is – net als hier in Surhuisterveen – een ruimte achter het huis; dat is echt ideaal, vanwege de privacy”, aldus de nu nog Feanster dominee. “In een folder heb ik iets geweldig moois gezien met effecten op de wanden. Ik heb er zin in om daar straks iets heel leuks van te maken.”
Nu hij terug kijkt op de vijf jaren in Surhuisterveen merkt hij wel dat hij is gegroeid. Het leerproces heeft zich voltrokken zonder dat hij er erg in heeft gehad. “Ineens ben je vijf jaar verder”, merkt hij op. “Vooral in het proces om de betekenis van het geloof uit te leggen, heb ik veel opgestoken, maar dit is een proces dat volgens mij nooit ten einde komt.”
(Dit interview is gepubliceerd in De Regenboog van juni 2010)