Galop #012

Het is alweer heel wat jaren geleden dat ik tijdens weekendverblijf op Ameland een ritje maakte op een paard. Geheel onervaren stapte ik samen met een neef op de edele dieren die plotseling nog veel groter lijken als je er bovenop zit. Na enige uitleg van een zeer vriendelijke amazone, volgden we haar met nog enkele mensen de duinen in. In rustig tempo genoten we van de prachtige wereld om ons heen.

Eenmaal op het strand stelde de onze begeleidster voor om nu maar even te gaan draven. De vriendelijke juffrouw veranderde in mijn ogen in een pittige tante: ze voegde meteen de daad bij het woord en gaf haar paard de sporen. Hoewel wij nog druk doende waren met ‘het zoeken naar de versnellingspook’ snapte het ros waarop we reden al wat de bedoeling was en zette het op een galop.

In rap tempo stoven we over het strand en al gauw bekroop me de angst dat het exemplaar waarop ik zat op hol was geslagen en ik ieder moment met een smak in het mulle zand zou belanden.

De teugels raakte ik terstond kwijt en om toch enig houvast te krijgen, klemde ik mijn armen om de hals van het dier en mijn benen drukte ik zo stijf mogelijk tegen het lijf van het paard. Het werkte allemaal averechts, zo heb ik later begrepen. Gelukkig had ‘pitige tante’ ook wel in de gaten dat een sjoktempo beter was voor ons en konden we de rest van de tocht over het strand toch nog een beetje genieten.

Dagenlang heb ik nog rondgelopen met hevige spierpijn tussen de benen. De ervaring met het paardrijden staat dus nogal in mijn geheugen gegrift en ik pieker er voorlopig ook niet echt over om het nog eens te doen. Tenminste, niet voordat ik een redelijke cursus hoe-hou-ik-de-teugels-vast heb gehad.

Zo wordt een onervaren chauffeur ook niet zonder een gedegen rij-opleiding de weg opgestuurd, wil een kind op zwemles eerst nog de bodem voelen en is een beginnend timmerman niet prompt in staat om zelfstandig een huis te bouwen. Allemaal zaken die zo klaar als een klontje zijn en toch gaan we hier ook steeds weer de mist in.

Want een overtuigd christen ben je immers ook niet meteen nadat je de zondagsschool, kindernevendienst of catechisatie hebt afgerond? En toch wordt van deze jonge gelovigen verwacht dat ze gewoon meedoen met de rest van de gemeente en dus worden ze iedere zondag in de kerkbankjes verwacht.

Worden deze jongeren zomaar het diepe ingegooid ‘gewoon omdat het zo hoort’ of zou het toch verstandig zijn om de opleiding tot christen nog iets uit te breiden. In mijn beleving wordt de jeugd van tegenwoordig met een bijbeltje het donkere bos ingestuurd en is de kans groot dat we ze niet weer terug zien in de kerk.

Had ik destijds geweten dat het beter was geweest om eerst op een Shetland pony te oefenen alvorens op een paard te klimmen, dan had ik nu vast betere herinneringen aan deze hobby en zeker met plezier een ritje op het strand gemaakt.