“Bier yn ’t hier!”, schreeuwde hij er bij…
Het was al een tijdje bekend dat de achterhoekse pop formatie Normaal naar Surhuisterveen zou komen. Enthousiast dat we waren van hele spektakel kochten we kaarten en wachten vol spanning af tot het 1 april zou worden. We hadden ons al laten vertellen dat het wel eens voor zou kunnen komen dat we een glaasje bier over ons heen zouden krijgen, want bij dergelijke concerten houdt men er van om na een paar slokjes bier de rest weg te gooien. “It giet d’r raar oan ta hjer”, hadden we ogehoord, maar we zijn tenslotte echte Friezen dus we kunnen wel wat hebben. Toch namen we de waarschuwing redelijk serieus en trokken kleren aan die eigenlijk al lang in de doos voor het leger des heils hadden moeten zitten. We verzamelden ons met een aantal kameraden en nuttigden eerst ergens een bakje koffie.
Vol van de verhalen van hoe het allemaal wel niet zou gaan trokken we later naar de plek des onheil. De sporthal, die we anders alleen betreden voor ons wekelijkse uurtje sport, was omgetoverd in een soort concentratie kamp: overal stonden hekken en alles was afgeplakt met plastic. We togen naar binnen en legden onze jassen op een plaats die ons wel veilig leek.
In de zaal klonk de muziek van de muziekgroep Wildpower, die het voorprogramma verzorgden. Gezamenlijk gingen we naar de plaats waar ze muntjes verkochten die we om konden ruilen voor bier en enkele minuten later stonden we reeds met een glaasje schuim in de hand. In plastic glazen weliswaar maar toen we een slokje hadden genomen kregen we toch wel een beetje een bier smaak te pakken.
Af en toe zagen we wel een plastic glaasje achtervolgd door wat spetters bier door de ruimte vliegen maar we keken er niet vreemd van op omdat we wisten dat het zo zou gaan. Maar net toen ik van mijn tweede glaasje bier stond te genieten liep er een grapjas bij me langs die het wel grappig vond om deze consumptie een opdonder te verkopen: ‘flasjhh”, met een noodgang werd het omhulsel van onder af de lucht in gejaagd met als gevolgd dat een aantal milliseconden later de druppels van het gerstennat rijkelijk op ons hoofden neer daalden.
Dit hoorde er bij, dus we werden niet kwaad maar het bleef niet bij die ene keer. Steeds vaker zagen we de plastic glaasje door de lucht vliegen en af en toe merkten we daar ook weer wat van. Toen Normaal begon te spelen werd het nog bewolkter en begon het steeds harder te ‘regenen’. We werden alsmaar natter en kleveriger.
Even later was er weer iemand die zijn bier niet lekker vond. De persoon in kwestie vond het nodig om zijn bier te te ledigen boven mijn hoofd. “Bier yn ’t hier”, schreeuwde hij er bij. Toen had ik wel even een ogenblikje dat ik dacht: dit is niet leuk meer, maar tegelijkertijd veegde ik het vocht van m’n gezicht en uit m’n haar.
De rest van mijn eigen consumptie heb ik toen ook maar het luchtruim in gestuurd want ik had even de handen vol aan het uitwringen van m’n sweater. Eigenlijk had ik dit niet hoeven doen want een van m’n kameraden, die ook niet meer geheel droog was, kreeg de smaak nu ook te pakken en wederom kreeg ik de volle lading.
Natuurlijk liet ik dit er niet bij zitten en bij de volgende bestelling werd er dan ook wraak genomen. Toen we allemaal zo’n beetje zeiknat waren, kon het ons ook allemaal niet zo veel meer schelen en we stortten ons volledig in het feest. We kregen er nu ook de lol in en met een regelmaat van de klok gooiden we, na een paar slokjes, de rest van het vocht omhoog.
Even later durfden sommigen zelfs het spul regelrecht in iemands gezicht te gooien en toen ik dit zelf ook een paar maal had ervaren, probeerde ik het ook eens. Ik koos een willekeurige prooi uit de kameraden-kring en mepte deze met het bier om de oren. En hoe kan het ook anders, toen ging het mis.
De persoon die tegenover me stond sloeg in paniek de handen naar zijn hoofd en gaf te kennen dat ’ie lenzen droeg: door het prikkende spul in zijn ogen werd hij geheel verblind. De juiste richting aangevend begeleide ik het slachtoffer naar de uitgang alwaar hij probeerde de ogen te openen. Een van de lenzen flikkerde er toen uit en daarmee hadden we het gedonder in de glazen: iedereen begon driftig te zoeken en in plaats van rustig op hun plaats te blijven staan ging iedereen in het rond dribbelen om maar iets te kunnen vinden.
Wonder boven wonder vonden we het bijna onzichtbare apparaatje ook nog, maar toen was de lol er voor ons wel af en we besloten te vertrekken. Nat tot op de huid zochten we in een grote stapel kleding naar onze jas en we hoopten dat deze nog wel droog was gebleven. Om een klein beetje van de schrik te bekomen togen we naar de plaatselijke stamkroeg en dronken daar een echt glas bier.
Hier hoefde je niet op te letten of er ook ergens vanuit de atmosfeer bier kwam aan suizen, nee het werd netjes voor ons neer gezet. De kust was hier veilig, het was er warm en… droog. Toen ik laat in de nacht thuiskwam, voelde ik me ontzettend vies maar ik had geen zin meer om te douchen. De met bier doordrenkte kleren gooide ik op een hoop en ik dook in bed. De volgende ochtend holde ik meteen naar de douche. Pas daarna voelde ik me weer… normaal.