Ompiele (109)

Af en toe zakt me de moed toch wel flink in de schoenen hoor… Pffft… na een een uurtje werken in de tuin plof ik als 42-jarige jonge kerel al volledig in elkaar en moedeloos vergelijk ik het kleine beetje dat ik heb gedaan met datgene wat er allemaal nog moet gebeuren. Ik kan het soms even allemaal niet meer bolwerken en ben het overzicht dan ietwat kwijt. 
“Drinkt buorman in bakje mei my?”, zo klinkt het vanaf de andere kant van de haag als ik zo een poosje uitgeput en tobbend even op de stoel zit en even later zit ik samen met mijn buurman een bakje koffie te drinken en lukt het me om de zinnen weer enigszins te verzetten. Hij vraagt me hoe ik het maak sinds mijn terugslagje en mijn antwoord is niet bijzonder kleurrijk. 
“Ik hoop dit jaar tachtig jaar te worden, maar ik denk dat ik fitter ben dan jij”, vat hij het geheel samen en dat is toch behoorlijk confronterend. Toch spreekt hij me ook weer wat moed in door zijn zicht op de werkzaamheden met mij te delen. Hij noemt het tempo van zijn werk in en rond het huis ‘wat ompiele’ en wat vandaag niet gereed komt, zien we morgen dan wel weer. “Wy sjogge net mear al te krekt…” 
Voorlopig heb ik dan de tachtigjarige leeftijd nog niet bereikt, toch is het alsof hij me even een spiegel voor houdt en er een kwartje bij me valt: hoe jong ik ook ben en hoe tegenstrijdig het ook zal zijn, na een lange strijd om mezelf te bewijzen en de vele waarschuwingen dat ik het toch wat rustig aan moet doen, moet ik er maar eens aan toegeven en het tempo aanpassen aan wat ik kan. 
Als ik na de koffie weer naar huis loop, lijkt de grote hoop met klusjes verdwenen en ruim ik het tuingereedschap op. “Wat niet gereed komt, is voor morgen”, herhaal ik de woorden van buurman en stap op mijn stalen ros. Ontspannen fiets ik een rondje door de natuur, geniet van het prachtige groen en voel me rustig van binnen. 
De volgende dag komt het woordje ‘ompiele’ regelmatig naar boven borrelen en ik besluit deze formule van ‘een beetje bezig zijn’ maar te gaan volgen. De lijstjes van dingen die nog moeten gebeuren leveren bij mij dusdanige stress op dat er rode lampjes gaan knipperen bij wijze van waarschuwing en brengen mij in de gevaren-zone. 
Liever had ik het anders gehad, maar veel keus heb ik niet… Ik troost mezelf met de gedachte dat het voor zowel de slak als de haas op hetzelfde moment oudjaar is. Onlangs trok ik al filosoferend al de conclusie dat de slak wellicht zelfs meer van het leven heeft kunnen genieten dan de haas: in een trager tempo krijg je immers veel meer de gelegenheid om te genieten van het leven… Laat ik dat dan ook maar doen!