Al mijn aandacht gaat uit naar het fotograferen van de sterkste man van Friesland. Ik krijg dan ook weinig mee van de alarmerende berichten van toeschouwers om mij heen: “tink d’r om hjer, in ilebij.” Vlakbij mijn werkgebied staat een afvalbak en hier omheen wemelt het van de gele beestjes met zwarte strepen.
Ach, ik ben niet zo bang voor een wesp in de wetenschap dat ze pas vijandig worden als ze in het nauw worden gedreven, en dus sla ik nooit heel erg paniekerig om mij heen als deze beestjes bij me in de buurt zijn, zoals ik heel veel mensen wel zie doen. Maar als ik dan tijdens het bekijken van mijn kiekjes op de camera ineens een behoorlijke scherpe steek voel en ik zie dat er een wesp is vastgeraakt tussen mijn arm en mijn lichaam, weet ik wel hoe laat het is: ik ben gestoken.
Ondanks de waarschuwingen dat ik beslist actie moet ondernemen, raak ik nog steeds niet in paniek en blijf me rustig concentreren op het maken van een foto, want dat is toch mijn belangrijkste taak op deze zonnige zaterdagmiddag. Rustig blijf ik foto’s maken, maar ik voel toch dat mijn onderarm ondertussen behoorlijk gaat tintelen.
“Ben je er allergisch voor, want dan kun je er wel aan dood gaan”, zo hoor ik van mensen om me heen die het schouwspel hebben gezien en ook krijg ik tips dat ik er zo snel mogelijk iets op moet smeren om de gifstof te bestrijden. Ik haal echter mijn schouders op en vertel mezelf dat het allemaal vast wel mee zal vallen. Volgens mij ben ik niet allergisch en ook ben ik niet zo bang dat het mijn dood zal zijn en bovendien ben ik opgevoed met de slogan: ‘net gûle foardatst klappen krijst.’
De giftige angel is niet blijven steken dus de tip van uitzuigen sla ik ook in de wind en ook beademing of reanimatie is vooralsnog niet nodig. “Ik heb wel wat Azaron”, biedt de vriendelijke verkoopster van de lingeriezaak aan en nadat ze het witte goedje op de inmiddels toch behoorlijk rood geworden arm heeft gesmeerd, keert de rust weer wat terug. Later op de middag bedank ik de lingeriedame gekscherend dat ze wellicht mijn leven heeft gered.
De volgende ochtend word ik wakker en heeft de vergiftiging nog steeds niet overwonnen. Wel jeukt mijn arm behoorlijk en is ‘ie knoerthard en rood, maar volgens natuurlijke wetenschappen zoals Klazien út Zalk behoort dat in het scenario en ik maak me dus dan ook nog steeds geen zorgen. Pas een week later ben ik echt af van het gejeuk en is de zwelling weg. ’t Was pittiger dan ik had gedacht, maar ik heb het overleefd; op naar de volgende wespensteek!