Ontmoediging (40)

Wees niet bevreesd. Sommige gemeenteleden zijn misschien een klein beetje bang geworden voor mijn bedoelingen na het lezen van de column in de januari-editie van het kerkblad. Hierin opper ik het idee om een bom op alle verschillende kerken in een dorp te gooien en samen één christelijke kerk neer te zetten en zo het samensprekingsproces een handje te helpen.

Hoewel het plan symbolisch was bedoeld, zag ik toch een enkeling met een boog om mij heen lopen; vooral toen ik een plastic tasje bij me had, met daarin slechts microfoons voor de band. Wees niet bevreesd: de Explosieven Opruimings Dienst (EOD) is inmiddels bij me thuis geweest en heeft de boel (ook weer symbolisch) onschadelijk gemaakt.

Wat een grapjas, die Kooy, zult u nu misschien denken. De ondertoon voor zowel de column als de komst van de EOD is wel degelijk serieus. De opruimingsdienst is natuurlijk niet echt langs geweest, toch zie ik het besluit van de synode van de cgk – om het groeimodel om te komen tot een eenheid met de vrijgemaakte kerken voorlopig niet in te voeren – een klein beetje als zodanig. Immers, wat moeten wij met onze samensprekingen wanneer ‘de hoge heren’ ons ontmoedigen? 

Misschien moeten we de tekst van het feestnummer van De Havenzangers toch maar serieus nemen: Trouw niet voor je veertig bent, en al de geheimen van het huwelijk kent…. Na twintig jaar ‘verkering’ en nog geen enkel zicht op een ‘huwelijksdatum’, en daarbij de ontmoedigende berichten van de synode, zakt mij de broek soms weleens een klein beetje af…

Ook in de wandelgangen is het gesprek over de samenspreking niet altijd even stimulerend. Zo hoorde ik laatst in de hal van de kerk iemand zeggen dat het daadwerkelijk samengaan niet eerder mag plaatsvinden dan wanneer alle neuzen dezelfde richting op staan.

Nou, dan kunnen we er meteen wel mee stoppen, zo bedacht ik me. Bij iedere beslissing die door bestuurders wordt genomen, zijn er immers voor- en tegenstanders en als we alle tegenstanders willen bekeren, kunnen we wachten tot we een ons wegen.

Gelukkig hoeft de soep niet zo heet te worden gegeten als deze wordt opgediend. De synode staat het immers nog wel toe dat gemeenten op plaatselijk vlak blijven samenwerken en hoewel het besluit van de conclave alles behalve stimulerend werkt, mogen we wat mij betreft de vriendschappen die er al zijn gesloten en al twintig jaar duren nooit over laten gaan.

Wees niet bevreesd. Mijn gedachten over samensprekingen zijn absoluut niet kwaadaardig bedoeld. Liever zou ik kiezen voor een liefdevollere aanpak om het proces te bevorderen. En opnieuw is dan de jeugd die hierin het voortouw neemt. 

Af en toe ontdek ik dat jongens en meisjes uit onze beide gemeenten elkaar best wel aardig vinden. Ook al gaat de uiteindelijke samensmelting van de beide kerken op deze manier generaties duren, er zal een tijd komen dat niemand nog weet waar we ons ooit druk over hebben gemaakt. 

Om maar te spreken met de symboliek die dominee Gerke Roorda (tijdens de gezamenlijke dienst om twintig jaar samenspreking te gedenken) haalde uit de glaasjes water voor hem en zijn christelijke gereformeerde collega Den Hertog op de kansel: we blijven nog steeds tappen uit het zelfde vaatje.

(Deze column is gepubliceerd in gemeenteblad De Regenboog van maart 2008)