Vertrouwen

117-Vertrouwen_2016-06_CRW_6150Met de groeigroep waar wij lid van zijn is inmiddels een ik-weet-niet-hoeveel dubbele band opgebouwd: niet alleen werken we tijdens de groepsavonden aan ons geloof, ook is er in de afgelopen jaren een dusdanige vriendschap onder de leden opgebouwd dat we elkaar regelmatig opzoeken voor omzien naar elkaar en daarnaast af en toe samen komen om gezellig iets te eten.

Onlangs durfden we het zelfs al aan om een weekendje samen te gaan kamperen en dus boekten we een camping in Earnewâld waar we die vrijdagmiddag langzaamaan binnendruppelden en zo omstreeks zes uur gereed waren voor het bakken van een grote stapel pannenkoeken.

Onder het motto van: als iedereen een klein beetje meeneemt, hebben we met z’n allen een hele hoop, was er voor een ieder meer dan voldoende te eten en uiteraard was er weer heel wat bij te kletsen. De saamhorigheid in deze groep durf ik inmiddels zo ongeveer te vergelijken met de eenheid van de vele leden waaruit het lichaam van een kerkelijke gemeente hoort te bestaan; we vormen een eenheid en hebben elkaar nodig…

De één zorgt ervoor dat alles pico bello geregeld is op de camping, de ander verzorgt rondom de barbecue dat iedereen op tijd een gaar stukje vlees ontvangt; terwijl de één zich ontfermt over de kinderen, bemoeit de ander zich met het spelprogramma van de dag. We doen het allemaal samen en het voelt werkelijk alsof God ons aan elkaar heeft gegeven.

Naast onder meer kanovaren, een vuilniszakkenmodeshow en een avondwandeling staat er voor de zondagochtend een ‘hagepreek’ op het programma. De groeigroep wordt daarin vergeleken met een groep pelgrims die op weg naar Jeruzalem een moeilijke en gevaarlijk reis maakt en daarbij zoveel mogelijk samen doet. We leren dat er bij de Heer een plek is voor een ieder die daarom vraagt en zelfs als er een berg van twijfel op onze reis verschijnt, zijn we nooit alleen, is Zijn hand altijd naar ons uitgestoken en wil Hij altijd naar ons luisteren.

Dat betekent echter wel dat we ons vertrouwen volledig in Zijn hand moeten durven leggen en ik merk bij mezelf dat ik dat eigenlijk wel durf, maar toch heel vaak niet doe omdat ik maar wat graag zelf het stuur in handen houd. Om een stukje vertrouwen in geloof, vriendschap en elkaar op de proef te stellen en in de prak-tijk te laten zien, gaan we met de hele groep naar een picknicktafel op de camping. Daar moeten we één voor één op gaan staan en ons achterover laten vallen in de armen van een aantal groepsleden die daarmee een soort van net heeft gevormd.

Het komt er dan eigenlijk op neer dat je je vertrouwen volledig in de handen legt van je vrienden, van de groep. Het klinkt misschien wel heel gemakkelijk, maar je achterover laten vallen met de ogen dicht vanaf deze hoogte valt bepaald niet mee. Als je dan zacht in de armen van je vrienden valt die je liefdevol opvangen, dan weet je weer dat ook God op deze manier altijd vol liefde voor ons klaar zal staan.

Het wordt echter ook hier wel duidelijk dat het kinderlijk vertrouwen vele malen groter is dan dat van een volwassene: de jongeren laten zich veelal zonder nadenken vallen in de armen van hun ouders, de ouderen hebben iets meer tijd nodig om hun angsten los te laten of durven de sprong in het duister zelfs hele-maal niet te wagen. Ons vertrouwen in God is iets dat flink moet groeien en dan is een beproeving hiervan op z’n tijd beslist niet verkeerd.

(deze column is gepubliceerd in kerkblad De Regenboog van juni 2016)