“Hey jong, hasto noch in oranje shirt oan?” Het dragen van mijn zuur verdiende t-shirt met de Feanster 40 op de dag nadat het Nederlands elftal werd uitgeschakeld op het EK komt me op een haatdragende opmerking te staan. Natuurlijk heb ik wel in de gaten dat het Oranje-feest nu voorbij is en zie wel dat de vlaggetjes bij vele tuinen al heel snel zijn opgeruimd.
Omdat ik niet echt een voetballiefhebber ben, heb ik er bewust voor gekozen om mijn tuin niet te versieren en ook oranje gekleurde pruiken, brillen en petten zijn aan mij niet echt besteed. Het gros van de Nederlanders dat het huis of zichzelf wel in deze kleuren heeft getooid, doet dit alleen maar om er bij te horen, zo las ik onlangs in een psychologisch vakblad. Nou als ik ergens bij wil horen, dan hoeft dat echt niet op deze manier…
Veel voetballiefhebbers zijn in mineurstemming en de kleur van mijn t-shirt op deze dag wordt me dan ook niet in dank afgenomen. Mijn dag is allerminst minder positief begonnen dan iedere dag daarvoor en ik weiger dan ook om het Oranje-elftal als waardeloos te bestempelen of welke gradatie dan ook toe te kennen. Want uiteraard ontkom ik tijdens het koffiedrinken niet aan de discussie wat er allemaal mis is gegaan in de drie wedstrijden van Oranje en hoe het allemaal wél had moeten gaan. De bondscoach had zus en de spelers hadden zo moeten doen; allerlei scenario’s passeren de revue en ik neem ze slechts ter kennisgeving aan.
Bij een wedstrijd zijn nu eenmaal winnaars en verliezers en Oranje heeft met nul punten onvoldoende gepresteerd en dus verloren. Later op de dag hoor ik van een sportanalist een oorzaak van het verlies die me meer aanspreekt. Het elftal van Oranje vertoont enkele scheurtjes doordat de relaties onderling niet overal even goed zijn; er zijn kampjes gevormd en in plaats van dat de mannen samen een elftal vormen, staan de spelers af en toe recht tegenover elkaar, willen ze allemaal zelf de lakens uitdelen en bepalen hoe er wordt gespeeld.
Tja, en dan zijn er vele andere scenario’s te bedenken hoe er meer punten gescoord hadden kunnen worden, maar die gaan natuurlijk allemaal mank wanneer een elftal geen eenheid meer vormt. Nu voert het iets te ver om een gemeente te vergelijken met een voetbalelftal en beweer ik allerminst dat in onze gemeente de eenheid zoek is, toch kwam dit even bij me op toen ik op een zondagmiddag in de Flambou slechts zo’n zeventig gemeenteleden in de kerkdienst telde en ik een beetje schrok van de manier waarop deze kerkgangers zich verdeelden over de bankjes.
Links achterin zat een groepje van zes mensen verspreid, twee banken daarvoor aan de rechterkant weer twee, en de ruimte er telkens tussen, deed mij allerminst denken aan eenheid. Eén keer heb ik me met dit soort opstellingen bemoeid, toen door hevige sneeuwval wel heel erg weinig mensen naar de kerk kwamen en ze zich ook nog eens verdeelden over de drie vakken met kerkbankjes.
Dat paste ook wel in één vak, vond ik en dirigeerde de meeste mensen naar het middenvak, waardoor we er letterlijk en figuurlijk warmpjes bij zaten, maar dat werd me niet in dank afgenomen. Eenheid betekent niet alleen samen luisteren naar de verkondiging, maar ook elkaar opzoeken, samen ontdekken wat Gods liefde betekent en elkaar op de hoogte houden van ons wel en wee. Laten we eventuele scheurtjes in onze gemeenschap voorkomen, elkaar opzoeken en er warmpjes en gezellig dichtbij elkaar gaan zitten. Dat is de teamgeest die zorgt voor de allergrootste overwinning!
(Deze column is gepubliceerd in kerkblad De Regenboog van juli/augustus 2012)