“Komst ek nochris del foar in bakje kofje?” In zuster uit onze gemeente ziet me voor-bij fietsen met een tas vol boodschappen en blijft even hoopvol stilstaan.
“Ja seker, dat doch ik”, zeg ik toe, maar tegelijkertijd vraag ik me af of ik niet consequent had moeten zeggen: “nee, u zit niet in mijn wijk, vraag dat maar aan uw eigen wijkgenoten.”
Een ieder die mij een beetje kent weet dat ik wel redelijk grens-overschrijdend denk (kerkmuren bestaan voor mij niet en ik fiets dwars door de wijkindeling heen), hierbij dus maar een grapje maak en het bezoek inmiddels heeft plaatsgevonden; of ik dat nu doe als pastoraal medewerker of gewoon als gemeentelid en simpelweg voor de gezelligheid, het is mij om het even…
Even later ben ik voor een klusje even in ‘t Suyderhuys. “Dizze man hat in goed sin”, stellen twee oudere dames al vrij vlot vast wanneer ik in rap tempo de trap op loop en hen passeer met een enthousiaste groet. Even houd ik mijn tempo in, geef de dames een hand – het is behoorlijk fris buiten en dat voelen ze aan mijn ijskoude handdruk – en maak een kort praatje met hen; ze fleuren er zichtbaar van op!
Het gebeurt geregeld dat ik een bezoekje breng aan het Feanster zorgcentrum. Meestal is dit om een klusje te doen vanwege de kerkradio, soms om ergens een bezoekje te brengen.
In de hal of elders in de lange gangen van dit complex kom je altijd wel ergens mensen tegen. Zijn het niet de oudere bewoners die verlangend kijken naar alles dat anders is dan het dagelijkse leven dat ze zijn gewend dan zijn het wel de meestal jongere verzorgers die je veelal vrien-delijk groeten.
Een kwartiertje later heb ik mijn klus geklaard en zitten de beide dames nog gezellig te keuvelen. Ze kijken me glimlachend aan als ik ze opnieuw aanspreek: “Sitte jimme hjir no noch?”
“Binne jo dokter of sa?”, zo wil één van deze dames dan weten. Ze kijken wellicht naar mijn tasje met gereedschappen en het korte bezoekje dat ik heb afgelegd. Ik vind dit wel een heel grappige conclusie en zonder er bij na te denken dat ik eigenlijk geen leugentjes mag doen, laat ik het maar zo en durf er zelfs nog een schepje bovenop te doen.
– “Ja, ik ben dokter Dick”, stel ik mezelf voor en weet er al snel een rollenspelletje van te maken: “Hoe maakt u het?” Ze vertellen me dat ze zo gezond als een vis zijn, dat ze dus eigenlijk geen dokter nodig hebben, maar het best gezellig vinden dat er even iemand een vrolijk praatje komt maken.
Eigenlijk ben ik dus helemaal geen leugenaar en ben best wel een klein beetje dokter; door simpelweg een praatje te maken zijn deze oudere dames behoorlijk opgefleurd.
Hebben we eigenlijk niet allemaal wat genezende talenten meege-kregen? Een spontaan bezoekje aan ’t Suyderhuys, even op visite bij iemand uit onze wijk of gewoonweg een bakje koffie bij een broeder of zuster uit de gemeente of het dorp, het kan zo eenvoudig zijn om elkaar wat op te fleuren.
Psychologen weten dat zelfs een simpele groet door het opsteken van een hand of het ‘hoi’ zeggen wanneer je iemand tegen komt al kan helpen om elkaar positiever in het leven te doen staan.
Laten we wat meer tijd nemen voor elkaar, onze naaste in ieder geval vriendelijk groeten en naar elkaar omzien. Het is zo gemak-kelijk; alleen al door de vraag: ‘hoe maakt u het’ tover je bij vele mensen al zowaar een glimlach op het gezicht. Gebruik je gene-zende krachten en fleur elkaar op!
(Deze column is gepubliceerd in gemeenteblad De Regenboog, februari 2017)