“Ik heb geen goed nieuws”, zo luidden de woorden waarmee voorzitter Wiebe Wieling woensdagavond het niet doorgaan van de Elfstedentocht aankondigde. De gehele Nederlandse pers lijkt aan z’n lippen te hangen en even later schijnt het hele land door deze mededeling in rep en roer te zijn: algehele consternatie en rouwstemming op onder meer Twitter en in vele huiskamers.
Soms vraag ik mij werkelijk af wat er aan mij precies niet helemaal deugt, want ik neem de mededeling voor kennisgeving aan en ga simpelweg door waar ik mee bezig was, met even de gedachte: ‘it is net oars’. Ik heb de dagen ervoor dan ook niet meegedaan aan de (in mijn ogen) zinloze discussie over op welke dag het dan wel zou gebeuren en waar ik dan wel niet naartoe zou gaan. Wellicht ben ik hiervoor iets te nuchter.
Door simpelweg de eis van de benodigde vijftien centimeter ijs te blijven vergelijken met de aanwezige dikte van de ijsvloer en daarbij de verwachte dooi binnen afzienbare tijd, hoefde ik niet eens klompen aan om te voelen dat de kans op doorgang van de fel begeerde tocht maar klein is geweest.
Terwijl weerman Piet Paulusma normaal gesproken en niet te benijden bijnaam heeft omdat zijn voorspellingen van een dag vooruit niet eens kloppen, wil heel Nederland nu van hem horen hoe het er over vijf dagen uitziet en op allerlei manieren proberen journalisten hem te verleiden tot het uitspreken van woorden die een ieder graag hoort.
Uiteraard zou ik het erg gezellig en mooi vinden wanneer er na vijftien jaar weer eens een Elfstedentocht zou plaatsvinden, maar ik vind het toch wel een klein beetje kolder dat het hele land ineens elfstedenkoorts lijkt te hebben, de inkopen voor een feestje al doet en zelfs de bedden voor logés die dan langskomen bij wijze van spreke al heeft opgemaakt.
Het zal zo zijn dat ik niet deug, maar ik heb er geen nacht wakker van gelegen, mijn lichaamstemperatuur is met geen graadje verhoogd en mijn stemming is in het geheel niet gedaald nu het feestje niet doorgaat. Blijkbaar levert het trouw slikken van een lepel levertraan iedere ochtend op dat ik niet koortsachtig of ziek word, en een nuchter berenburgje ‘giet ek wol oan’ zonder de tocht der tochten: tsjoch!