Kerstboodschap

“Binne jimme al begûn mei de grutte klus?” Na een ochtendwandeling ga ik even langs bij heit voor een bakje koffie. Ik tref hem aan de keukentafel, zijn beschuitje en bakje thee staan nog voor hem. De tafel ligt bezaaid met kaarten, enveloppen en adressen. Hij is bezig met het schrijven van zijn kerstkaarten en heeft de planning precies in z’n hoofd. Overmorgen moet het klaar zijn. “Earst mar in bakje kofje tink?”

Tijdens het koffiedrinken vraagt hij zich af waar ’ie eigenlijk aan begonnen is. “Wat helje wy ússels dochs alle jierren wer op’ e hals…” De ravage op tafel overziend denken we dat er toch wel een soort van plichtmatigheid in zit, het is min of meer een gewoonte om kerstkaarten te versturen. Ieder jaar weer bekijk je de adressenlijst, streept af en toe wat door en schrijft er soms wat bij.

Eigenlijk is dat het leven. Het verleden laten we achter ons, de toekomst staat voor de deur. Maar wie we er nu werkelijk gelukkig mee maken om dit elk jaar in de drukste maand van het jaar duidelijk te maken met een kerstkaart, ik vraag het me af. Bij ons is het er vorig jaar zelfs bij gebleven. Steeds weer werd de klus uitgesteld en op 2 januari hebben we besloten om het maar zo te laten.

Meestal begin ik eind november met het bedenken van een ontwerp en een tekst. Iets dat we het afgelopen jaar hebben geleerd of ervaren en we graag door willen geven. Ook dit jaar had ik mijn kerstkaart al min of meer gereed. Maar na een drukke periode hebben we in onze vakantie maar besloten om de kaarten van vorig jaar in de la te laten liggen en die van dit jaar simpelweg niet te maken.

Geen adressen schrijven, geen lijsten bijhouden, geen snij- en vouwwerk… Toch willen we de boodschap die we voor dit jaar op de kaart hebben gezet graag met iedereen delen. In een wereld die wordt overstelpt met rampen, oorlog, drukte en geweld hebben we maar een ding nodig en die boodschap delen we dan ook graag: “Wat de wrâld no nedich hat is leafde, echte leafde…” Prettige kerstdagen!

It binne de lytse dingen dy’t him dogge


It binne de lytse dingen dy’t him dogge