In de vorige Goalgetter was al aangekondigd dat Henk Postma zou worden geïnterviewd. Op de donderdag voor de uiterste inleverdatum bel ik hem op.
“Henk. Wy moatte ek noch ris in gesprekje ha foar de Goalgetter.”
– “Ja, dat kin wol. Kinst moarnier wol?”
“Jawol. Hoe let?”
– “In oer as tsien?”
“Dat is goed.
– “Dan binne de bern de doar wol út en Etsje is ek fuort, dus dan hawwe wy de romte. ”
“Prima. Oant moarn.”
Bij het aanbellen de volgende dag is de bel van het huis aan de Eisingarak duidelijk te horen maar toch er volgt geen enkele reactie. De garagedeur staat open, de auto staat op het erf, dus er zal toch wel iemand thuis zijn? Ook in de kamer is geen enkel teken van leven te ontdekken. Nog maar eens aanbellen.
Het duurt even maar dan is het toch alsof er wat gestommel boven is. Enkele seconden later strompelt er iemand van de trap en gaat de deur open. Met de haren nog in de nachtstand, de vouwen van het kussen nog in de wangen en de ogen halfdicht staat Henk in de deuropening: “Ik ha my ferslept jong. Gjin mar fêst yn’e keamer sitten.”
Een paar minuten later verschijnt Henk geheel aangekleed in de kamer en loopt linea recta naar het koffiezetapparaat. “Justerjûn bin ik te trainen west en wie aardich let thús. En it lei fan’e moarn sa lekker, doe ha ik my noch in kear omdraait,” verontschuldigt Henk zich. Met een ploegje van een man of tien traint hij op donderdagavond nog een beetje. Ze lopen dan wat los en spelen daarna een partijtje. “Wy hawwe foaral in protte wille,” zegt Henk en het niveau van hun spel geeft hij aan met een uitspraak van teamgenoot Hielke van der Meer: “as ús Sietse en ik der net wiene, dan kaam der nea in goal wer. “De mannen, die verder niet deelnemen aan de competitie, doen het dus rustig aan bij hun wekelijks training. Maar dat was gisteravond blijkbaar wel even anders. “Doe trainden wy mei de B-seleksje, no dat wie pittich genôch.”
Zeer waarschijnlijk is deze extra inspanning ook de reden van Postma’s ochtendperikelen. Na het trainen zit Henk nog vaak even in de kantine. Logisch, want dat hoort natuurlijk ook bij de gezelligheid. “Justerjûn moast ik Albert Riemersma útbetelje. Ik hie him in span bier beloofd foar elk doelpunt dat hy meitsje soe yn de wedstriid VV67 tsjin it Fean 58 ôfrûne saterdei. Se hawwe wy won mei 5-3 en Albert hat twa kear skoard.”
Henk prijst zich gelukkig dat de weddenschap eenmalig was, want hij verwacht nog veel van Albert. “Dan soe hy my earm sûpe kinne. Ik bin trouwens benijd hoe as it fierder giet mei Albert dit seizoen. Ik hoopje dat der mear skoart dan dat hy kaarten kriget.” Henk legt daarbij uit dat Albert nogal gek is op gekleurde kaarten.
Verder doet Henk nog aan tennis. In een groepje met nog enkele vijfendertig-plus-heren speelt hij competitie. Ook dit gaat niet heel erg fanatiek maar meer voor de gezelligheid. Henk vertelt dat hij vanwege last van zijn rug naar een manuele therapeut gaat. En omdat sport goed blijkt te zijn voor de rug begon hij verleden jaar weer wat te sporten.
Op twaalfjarige leeftijd begon Henk Postma al met voetbal bij it Fean ’58. Dat was bij de B-junioren. Via de A-junioren klom hij op tot de A-selectie. “Yn dat earste jier wurden we kampioen mei it earste,” vertelt hij trots. Helaas werd hij daarna geplaagd door een zware knie blessure waaraan hij geopereerd moest worden. Sindsdien is heeft hij nooit weer hetzelfde niveau kunnen bereiken. Toen dezelfde blessure later nog eens leidde tot een operatie was het gedaan met de voetbal carrière. Met een glimlach op zijn gezicht denkt hij terug aan die tijd. “Wy wurden traind troch Wijnand Germs.” Germs was ook sportleraar aan de MAVO en zodoende geen onbekende van Postma. “Nei fiif jier as learaar tocht ik ‘no bin ik fan him ôf’, mar doe krige ik ‘m ek noch as trainer.” Dit laatste bedoelt hij blijkbaar ironisch want hij vertelt erbij dat hij altijd erg goed met Germs op heeft kunnen schieten.
Blauw hart
Toen Henk omstreeks 1981 samen met Etsje begon als eigenaar van bar/snackbar ’t Aansteekhuis aan de Groningerstraat was er geen tijd meer om zelf te voetballen. Wel vond hij nog tijd om leider te kunnen zijn van de A-junioren. “Fan ôf myn tweintichste wie ik al jeugdlieder west.” Ondanks het gebrek aan tijd hielden Henk en Etsje een blauw hart; omstreeks 1990 werd het Aansteekhuis hoofdsponsor van de voetbalclub. Tevens werd er in die tijd een zaalvoetbalclub opgericht. Zvv ’t
Aansteekhuis speelde destijds met vier teams in de competitie en met het eerste team, met
onder andere Gerrit Henstra, Eeuwe Heegstra en Alle Kramer, werd nog de KNVB beker finale gehaald. “Dat wiene noch ris moaie tiden.” Henk droomt weg alsof hij de periode opnieuw beleeft.
Na veertien jaar Aansteekhuis, met daarbij negen jaar snackbar ’t Hoekje, vonden Henk en Etsje het welletjes in de horeca en wilden het wat rustiger aan doen. Toen kwam er dus ook weer wat meer vrije tijd en het duurde niet lang of Henk werd lid van het hoofdbestuur. Eerst als intern secretaris, later beheerde hij de technische zaken en ook werd hij lid van de redactie van het clubblad de Goalgetter. Vorig jaar stopte hij al z’n activiteiten. “Yn de funksje fan technyske saken wolst sels ek wol ris wat ynfloed útoefenje kinne. Dat miste ik yn dit bestjoer in bytsje.”
Henk heeft ook wel in de gaten waardoor het kwam dat zijn eigen gedachtengang soms niet goed strookte met de bestuurlijke gang van zaken. “Jierrenlang bin ik went west om sels baas te wezen en beslissingen te nimmen. Ik ha in saaklike tinkwize ûntwikkele.” Na drie jaar een bestuurlijke functie te hebben bekleed bij de club vindt Henk in deze verschillen een reden om op te stappen. Erg jammer vindt hij dit wel want zijn hart blijft toch bij ’t Fean 58.
Helemaal los van ’t Fean is hij echter nog niet, doordat zoon Dirk speelt in B1 en in de toekomst sluit Henk ook zijn medewerking aan andere activiteiten niet uit. “Earst fyn ik it wol moai sa.” Vooral op het gebied van de verslaggeving, iets wat hij samen met Jacob Hielema al een poosje had gedaan, pikt hij misschien wel eens weer wat op. Ook Etsje blijft betrokken bij de club. Zij houdt zich bezig met het rondbrengen van de weekbrieven en af en toe staat ze in de kantine.
“Efkes in sjekje draaie”
Als de brievenbus kleppert spitst Henk zijn oren en staat op. Verwacht hij iets speciaals? Een blauwe envelop misschien? Maar niets van dat alles. Hij klopt op het raam en maakt allerlei
gebaren naar de postbode. “Bakje kofje?!”
– “Hoe let is ’t?”
“Tsien foar âlven.”
– “Dan doch ik it eefkes.”
Even later stapt postbode Hannie Alma met een rode neus binnen. “Brr, wat kâld is it bûten. Efkes in sjekje draaie.” Ze gaat zitten en terwijl Henk een kop koffie voor haar haalt relativeert ze haar klaagzang over ‘de kjeld’. “Juster wie it pas echt kâld, doe hie ik begrutsjen mei mysels.” Hannie is getrouwd met Fokke en dat is weer een kameraad van Henk. Al pratend en rokend komen ze samen tot de conclusie dat ze elkaar al veel te lang niet hebben gezien en dat daar nodig verandering in moet komen. Na een klein kwartiertje is Hannie weer lekker opgewarmd en vertrekt ze weer want haar postzak is nog lang niet leeg. “Etsje sil wol nuver op sjen as se heart dat ik hjir west ha. No doei!”
Nog geen vijf minuten later verschijnt Hannie alweer voor het raam. “Leit myn pûde sjek der noch? Dêr kin ik nammentlik net sûnder.” Met haar shag en volle fietstas rijdt ze daarna ‘de kjeld’ weer in.
Na deze onderbreking loopt het alweer aardig naar de klok van twaalf uur en dat betekent dat we het gesprek langzamerhand afronden. Veel meer heeft Henk ook niet te vertellen. Wel is het interessant om te melden dat hij al enige tijd in de politiek zit. Als lid van Gemeente Belangen Achtkarspelen houdt hij zich bezig met het secretariaat. Echt ambities in de politiek heeft Henk niet. Maar als de kans bestaat dat hij in de toekomst nog eens op de lijst komt te staan en dan sluit hij een functie als raadslid niet uit. “We sille it wol sjen.”
Als eerste zal Henk Postma dan enkele politieke punten naar voren moeten brengen waarvoor hij steun van de bevolking krijgt. De kroegen open tot vijf uur ’s nachts Henk?
“Nee, dan earder oant tolve oere, lykas eartiids. Doe sieten de kroegen om acht oere al
stampfol. Tsjintwurdich is alles oant alve oere útstoarn. Nee, dan eartiids. Dat wiene noch ris tiden.”
(Gepubliceerd in De Goalgetter van oktober 1999)