St-Annaparochie is de laatste finishplaats in mijn elfstedenpad en dus ga ik hier naartoe voor de eerstvolgende etappe. Het belooft een dag met mooi weer te worden en daarom heb ik gekozen voor vandaag. Het plan is om de bus van 7:43 te nemen richting Leeuwarden, maar omdat ik al om zeven uur helemaal gereed ben, neem ik een bus eerder en ben ik kwart over zeven al onderweg.
Na de laatste wandeling heb ik eens bekeken hoe ver ik eigenlijk ben in de tocht en of ik bijna bij Bartlehiem ben. Tot mijn grote verbijstering ontdekte ik dat deze plaats – waar de schaatsers zelfs twee keer langskomen – helemaal niet op de route staat en dat ik in plaats daarvan ergens aan de kust bij Ferwert zal wandelen, ver weg van de wateren waar de schaatsers werkelijk langs zijn gekomen.
Dat gaat niet gebeuren, zo heb ik bedacht en dus stippel ik vanaf hier zelf mijn route wel uit. Vandaag kies ik voor Bartlehiem als finishplaats en heb er een wandelknooppuntenroute bij gevonden. Na een reis van anderhalf uur met vooral veel scholieren om me heen, stap ik om kwart voor negen uit in St-Annaparochie en kuier rechtstreeks mijn wandelroute op.
Al bij Vrouwenparochie ben ik de knooppuntenroute kwijt en schakel over op de plattegrond. Ik steven af op het plaatsje Feinsum waar de Feinsumer Feart langs loopt. Hier hebben de helden geschaatst, dit is de plek waar ik wil zijn. In de schaatswereld noemen ze dit gebied de hel van het Noorden, maar ik vind het er beslist niet onaardig uitzien.
Het zal wel te maken hebben met koude straffe winden over weidse landerijen in de winter. Ik vind het hier juist prachtig en bedenk me – als dit de hel is – hoe prachtig de hemel er dan wel niet uit zal zien.
Even voorbij Alde Leije op de Hege Hearrewei neem ik mijn laatste bakje koffie. Ik zie dat het elfstedenpad hier echt de andere kant op gaat en dus neem ik afscheid van de rood met gele paaltjes. Inmiddels heb ik de knooppunten ook weer gevonden en met af en toe een check op de plattegrond kom ik ook op deze manier wel op mijn gekozen plaats van bestemming.
Op de Harnsterdyk zie ik rechts van mij Stiens aan me voorbij trekken. Vanaf deze zijde hoor ik heel in de verte het verkeersgeruis, aan mijn linkerzijde hoor ik uitsluitend stilte en zie natuur tot aan de horizon. Deze weg loopt parallel aan de Feinsumer Feart, waarop ik even verderop achter een rietkraag af en toe een bootje zie varen. Dan boort zich plotseling een straaljager een weg door de lucht omhoog en is het een en al herrie. Een paar tellen later zijn het weer de kwakende eenden die de overhand hebben.
“Noch fiif kilometer, in oerke bin ik der”, zo bericht ik om kwart over elf naar heit. Het openbaar vervoer in deze omgeving is niet opperbest en daarom zal hij me uit Bartlehiem halen en ik schat zo in dat hij nu wel van huis kan gaan.
“Ik ben al bij het bruggetje”, zo bericht hij terug en juist als ik me begin af te vragen of we het wel goed hebben afgesproken, vertelt heit hoe het zit. “Ik geniet van het verleden met Hanny!” Even krijg ik een brok in mijn keel. Wat hebben ze vaak gefietst in deze omgeving, natuurlijk begrijp ik dat hij hier even een momentje voor zichzelf neemt.
Het wandelen gaat vrij vlot en al om twintig voor twaalf zie ik op een paddestoel dat Bartlehiem nog maar een kilometer is. Op de Wurgedyk langs het Dokkumer Ie zie ik even later een grijze man lopen waarvan ik aan de wandelhouding heel sterk begin te vermoeden dat het heit is, en inderdaad is hij me tegemoet gelopen. Het laatste stukje lopen we samen.
Even voorbij het beroemde bruggetje heeft hij de auto geparkeerd. Op de picknicktafel aan het kanaal eten we de broodjes die heit heeft meegenomen en halen herinneringen op aan de vele fietstochten die ze hier samen hebben gemaakt. Op de terugweg passeren we ook locaties waar ze lunchten, de auto parkeerden en bankjes waar ze samen hebben gezeten…
Om een uur zijn we terug in Surhuisterveen. Na het zitten tijdens de lunch en gedurende de autorit, voel ik nu mijn benen echt wel en de tocht heeft me dusdanig energie gekost dat ik even op de bank ga liggen. Aan het eind van de middag eet ik bij heit bruine bonen. Als nagerecht krijgen we havermout – ‘slinger om’ e bek’ – zoals mem het altijd maakte.