111. Naastenliefde

111-NaastenliefdeIMG_0895Geen dag gaat er meer voorbij dat we niet in het nieuws horen over vluchtelingen die naar Europa komen, iedere dag zien we het allemaal met lede ogen aan. Ook zien en horen we over tegenstanders die steeds grimmiger acties voeren, steeds maar meer wordt duidelijk gemaakt dat de grenzen dicht moeten, dat Europa vol is met daarbij termen als: eigen volk eerst…

Dag in dag uit, de enorme stroom van mensen houdt niet op. Vanwaar die lede ogen? Is het omdat we zo een medelijden hebben met de gezinnen die hier met weinig kleren in regen en modder  arriveren, of zijn we toch stiekem een beetje bang dat deze mensen binnenkort onze woningen en banen weg zullen kapen? Zijn we toch een beetje bang dat onze veiligheid in het geding is?

Onlangs was ik te gast op een bijeenkomst waar spreker Jan van der Meer een betoog hield over vluchtelingen. Iedere zondag staat deze theoloog op de kansel en verkondigt genade, liefde en trouw, maar als hij in zijn omgeving soms mensen hoort spreken van akelige dingen, dan staan deze zaken toch mijlenver van elkaar vandaan.

“Hoe kijken jullie naar alles wat er dagelijks gebeurt rondom dit vluchtelingengebeuren?” vroeg hij de aanwezigen. “Waar staan wij?” Toen werd het even stil… Eigenlijk is dit ook best wel logisch: aan de ene kant vinden we allemaal dat we moeten helpen, al helemaal omdat we christenen zijn. Anderzijds zijn we toch ook wel een beetje bang; wat gebeurt er als ze straks allemaal onze kant op komen?

Eigenlijk hebben we nu nog best gemakkelijk praten. Voor ons is het allemaal nog wel ver van mijn bed; we zitten ‘s avonds heerlijk voor het kacheltje met soms zelfs een borrel en  in onze omgeving treffen we slechts af en toe een vluchteling, maar wat nu als er op een kilometer afstand straks en opvangcentrum wordt gecreëerd?

“Wie durft zichzelf een christen te noemen?”, luidde één van de daaropvolgende vragen, waarna schoorvoetend de vingertjes omhoog kwamen. Opnieuw bleef het redelijk stil toen werd gevraagd of het verschil maakt als je de God van de liefde aanhangt of niet. De kern van de Bijbel is toch dat we onze naaste liefhebben als onszelf?

Wie is dan precies die naaste? Het betoog wordt afgesloten met de woorden die Jezus sprak en waarmee we ooit allemaal te maken krijgen: “wat heb jij voor mij gedaan?” Het wordt steeds stiller in de zaal wanneer de woorden uit Mattheus klinken: ‘want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken, ik was een vreemdeling en jullie namen mij op.’  De boodschap is begrepen en de opdracht voor ons als christenen is duidelijk!

(Deze column is gepubliceerd in De Regenboog van december 2015)

Geef een reactie