Zodra de postbode aan de deur is geweest, spoeden veel mensen zich naar de brievenbus om te kijken of er iets interessants voor hen bij is. Post ontvangen blijft immers altijd leuk zolang het maar niet om blauwe enveloppen gaat… Hoe het met dit enthousiasme is gesteld wanneer het kerkblad door de bus valt, is mij niet bekend. Gemeenteleden die zich enigszins bij de kerk betrokken voelen, zullen mogelijk met net zoveel belangstelling naar de brievenbus spoeden wanneer Ichthus op de mat valt.
Het kerkblad wordt iedere maand keurig bij de lezers thuis bezorgd. Een handvol vrijwilligers is daar verantwoordelijk voor. Kerkleden die buiten Surhuisterveen wonen, moeten iets meer moeite doen om het blad te bemachtigen; zij moeten Ichthus uit het kerkgebouw ophalen. In welke mate dit gebeurt, daar is geen zicht op.
Het kerkblad is één van de bindende factoren binnen de kerk. Mensen die Ichthus niet in de bus ontvangen en daarnaast ook niet naar de zondagse diensten komen, hebben dus nauwelijks nog binding met de kerk. Godsdienstsocioloog Stoffels van de Vrije Universiteit ontdekte al dat steeds meer Nederlanders een ongebonden individueel geloof hebben. “Het is niet steeds actief, maar als je het nodig hebt, floept het aan.”
Vorige week lag de jaarlijkse gemeentegids in de hal van de kerk. Twee grote tafels waren bedolven onder de groen gekleurde boekjes. Ze waren voorzien van een etiket en iedereen kon voor of na de dienst een exemplaar mee naar huis nemen. Het viel me op dat er na de middagdienst nog weinig van de tafel was te zien. Waren er zoveel mensen die hun boekjes hadden laten liggen of waren er zo weinig naar de diensten gekomen?
Inmiddels zijn alle gemeenteleden die sinds vorig jaar november nieuw zijn bij de kerk, benaderd om zichzelf in het kerkblad voor te stellen. Deze introductie verlaagt de drempel voor andere gemeenteleden om eens een praatje te maken en het verhoogt de betrokkenheid. Deelnemen aan de groeigroepen is ook een mogelijkheid om meer betrokken te raken bij het gemeenteleven.
In deze groepen worden driewekelijks diverse zaken met betrekking tot het geloof en persoonlijk leven besproken. De deelnemers zijn bij deze van harte uitgenodigd om af en toe verslag uit te brengen van hun bevindingen. Dat kan bemoedigend werken en misschien zijn de mensen die nog niet aan een groeigroep meedoen, ook enthousiast te maken.
Ook jeugdclubs en andere kerkelijke commissies zouden weleens iets meer over hun bezigheden kunnen schrijven. Het verhoogt de wederzijdse betrokkenheid en wie weet worden de bezorgers ooit nog eens net zo enthousiast ontvangen als de postbode. Verbondenheid is immers een sleutelwoord als het gaat om ons geloof weer te ‘laten aanfloepen…’