De periode tussen aswoensdag en Pasen – ook wel veertigdagentijd of vastentijd genoemd – is vooral in de katholieke kerk een tijd van bezinning en vasten; je richt je een periode op de Heer en bent je meer bewust van Gods hulp en steun. Binnen de protestantse kerk is geen expliciete gezamenlijke traditie van vastenperiode (meer), maar we besloten als groeigroep onlangs om hier toch aandacht aan te besteden. Ieder mocht een eigen manier bepalen hoe deze bezinning en onthouding zou geschieden.
Voor mezelf besloot ik om deze periode geen alcohol te nuttigen en iedere dag stille tijd te houden. Nou, een grootverbruiker van bier of wijn ben ik sowieso niet en die stille tijd zou met behulp van een veertigdagen kalender ook wel een peuleschil zijn, dus de uitdaging voor mij was niet bijzonder groot. Maar dat liep toch even anders.
Al meteen op de tweede dag bracht ik een bezoekje aan mijn vader die net een nieuw appartement had betrokken en daar bezoek had. Bij binnenkomen zaten ze aan de borrel en ze vroegen of ik ‘er eentje mee wilde drinken’. Pas toen het tweede drankje werd ingeschonken bedacht ik me waar ik mee bezig was. Nu had ik het hele voornemen al binnen een dag verknald!
Ook het nemen van stille tijd verliep minder gesmeerd dan ik me had voorgenomen. Eigenlijk was er iedere dag wel iets dat mijn aandacht vroeg en zodra de dag bijna om was, was de energie om me nog op de Bijbel en de Heer te richten ver te zoeken. Toch oordeelde ik voor mezelf tijdens Pasen dat mijn vastentijd allerminst was mislukt.
Door de ‘misstap’ waarin ik zonder nadenken een romertje berenburg tot me nam, besefte ik wat eigenlijk onze gewoonten zijn en hoe gemakkelijk we iets doen. Ik besloot om de periode van nul procent een poosje te verlengen en toen ik vorige week na een dagje werken in de tuin aan het eind van zaterdagmiddag vond dat ik wel een biertje had verdiend, heb ik er door dit besef dubbel zoveel van genoten dan normaal.
Ook de stille tijd is niet voor niets geweest. De bijbeltekst uit Matteüs 5, waarin Jezus zijn discipelen vertelt dat zij het zout der aarde zijn, zette me aan het denken door de overweging die erbij is geschreven. Wij zijn de smaakmakers van de wereld, de hoop voor de hopelozen. Wij maken het verschil en mogen iedere dag weer kleine dingen van vriendelijkheid en goedheid laten zien aan een wereld vol boosheid.
Wat kan ik zelf betekenen als smaakmaker in mijn buurt, hoe zien de mensen aan mij dat ik een christen ben? De overdenkingen in de vastentijd brachten me dichter bij God en maakten me dankbaar en nadenkend. Mijn voornemen van onthouding en bezinning zijn wellicht iets anders gelopen dan voorgenomen, maar het doel is bereikt. Voor iedere dag…
(Deze column is gepubliceerd in kerkblad De Regenboog mei 2021 van CGKV Surhuisterveen)