Af en toe gebeurt het in de supermarkt dat het schap van het artikel dat ik moet hebben leeg is. Niets aan de hand: ik vraag gewoon een medewerker of ik kom een volgende keer weer. Deze keer heb ik de boodschap echter nodig en zoek de verantwoordelijke medewerker; een jongedame die behulpzaam met me meeloopt en eveneens constateert dat het schap leeg is.
Daar weet ze geen raad mee en dus moet er een collega worden bijgeroepen. Die komt ook naar het lege schap om eveneens vast te stellen dat het schap leeg is. Hij onderneemt echter meer actie en vertelt me dat hij duidelijkheid gaat vragen aan de computer. Een paar minuten later komt hij terug om te vertellen dat het artikel niet meer aanwezig is.
Nu dit meerdere malen is vastgesteld, geloof ik het wel en zoek verder met mijn lijstje naar de boodschappen die er wél zijn. Een dag later is mijn artikel er echter nog niet. Deze keer heb ik even geen zin in dat gedoe en verlaat de winkel meteen. De derde dag is het schap nog steeds leeg. Nu vind ik het niet leuk meer.
Dit probeer ik zo weinig mogelijk te laten merken en vraag vriendelijk hoe het zit. Opnieuw worden de reeds beschreven wegen bewandeld. De vakkenvulster weet me na een poosje te melden dat de computer haar heeft verteld dat het artikel morgen weer aanwezig is. Tja, mijn reserve thuis is nu echt op, dus daar ga ik niet op wachten: lang leve de marktwerking.
Een week later doe ik opnieuw een poging, maar potver-jan-hinne-kont het schap is alweer – of nog steeds – leeg. Weer vraag ik een medewerker om hulp. “Misschien is het uit het assortiment”, zegt ‘ie me onnozel aankijkend, onrustig bewegend en niets ondernemend. “Of misschien staat er nog eentje in het magazijn”
“Nou, dan moet je daar maar even gaan kijken”, adviseer ik hem en verdwijn uit de winkel op weg naar een andere supermarkt. Dat wordt dan wel altijd even zoeken naar een ander product met ongeveer dezelfde smaak, maar het is altijd nog beter dan niets. Tja, op die manier stuur je de klant bijna letterlijk naar de concurrent. Pfftt…