Wolbolletjes

Bij de entree van een nieuwjaarsreceptie kreeg ieder personeelslid een bolletje wol uitgereikt. Een spreker legde bij de aanvang van de bijeenkomst uit wat de bedoeling was en gooide zijn bolletje de zaal in, maar  hield het uiteinde vast. “Nu zijn wij aan elkaar verbonden”, sprak hij en hij vroeg iedereen om hetzelfde te doen met zijn of haar bolletje. Het gevolg van deze actie was dat het een grote chaos werd, maar eveneens een heel vrolijke boel. De toon voor het feestje was gezet en de boodschap dat iedereen op deze manier met elkaar in verbinding staat, was duidelijk gemaakt.

Onlangs hebben wij met ons gezin het vijftig jarig huwelijk  van mijn ouders mogen vieren. Samen hebben we ter gelegenheid daarvan een weekendje gebivakkeerd in een appartement. Dan pas merk je hoe uit één gezin drie totaal verschillende gezinnen zijn gegroeid; we hebben totaal andere manieren van levens ontwikkeld.

Als je dan tijdens zo’n weekend deze verschillen vier dagen lang door elkaar heen husselt, zie je af en toe weleens gefronste wenkbrauwen. Ochtendrituelen verlopen totaal anders, levensstandaards zijn alles behalve gelijk en als je niet beter wist, zou een overeenkomst vooreerst niet te vinden zijn. Toch zijn er vele bolletjes wol die de verbinding van het gezin in takt houden, waardoor we als totaal verschillende mensen een prima weekend samen hebben gehad; je leert elkaar toch echt wel kennen door dit soort waarnemingen, en vooral door elkaar te respecteren, door te geven en te nemen kun je er een heel vrolijke boel van maken.

Onze gemeentevergaderingen vinden de laatste jaren plaats in de kerkzaal; met nog geen vijftig gemeenteleden vullen we een ruimte waar bijna driehonderd mensen in passen. We luisteren een groot gedeelte van de avond naar de cijfers van de  penningmeester – die de laatste jaren weinig positief meer zijn – en vervolgens is er een spreker die iets vertelt over een onderwerp. In de pauze is er dan ruimte om even met elkaar te communiceren, maar jammergenoeg constateer ik in deze bijeenkomsten weinig interactie en saamhorigheid.

Ik heb dit soort avonden bij een zustergemeente anders ingevuld zien worden: iedere commissie binnen de gemeente vertelt iets over haar doen en laten binnen de kerk en er kunnen vragen over en weer gesteld worden. Zo deel je veel meer van het reilen en zeilen binnen de gemeente en raak je meer thuis met elkaar; ik bespeurde hier heel duidelijk de bolletjes wol die over en weer werden gegooid en langzamerhand een netwerk vormden.

Misschien kunnen we aan deze manier van ‘vergaderen’ een voorbeeld nemen. Naar elkaar luisteren, elkaar vertellen wat ons zoal bezighoudt, wat ons misschien zelfs stoort, wat we missen of waar we juist blij van worden. Maak van je hart nooit een moordkuil en spreek zowel de  negatieve als de positieve gedachten uit op dit soort bijeenkomsten tegen degene die het ook moet horen.

Samen de lusten en de lasten delen, samen bouwen aan de gemeente van Gods koninkrijk. Maak er een dolle boel van en gooi vooral met je bolletje wol. Op deze manier kunnen we samen gemeente zijn!

(Deze column is gepubliceerd in gemeenteblad De Regenboog, maart 2018)