83. Schouders eronder

83-Schouders-eronder_2012-02_29Sterkste737“Ja, dan ben ik er!” Geen seconde hoeft deze broeder er over na te denken als ik hem vraag om te helpen voor een klusje de volgende ochtend om negen uur bij de kerk. Dat noem ik nou klasse, met dit soort spontane mensen is het fijn werken; daar word ik vrolijk van! Was ik kortgeleden nogal een beetje somber door te stellen dat het niet bepaald storm loopt wanneer er een oproep wordt gedaan om hulp, dit is natuurlijk het tegenover gestelde.

Het glas is altijd even vol als het leeg is en geloof me maar dat ik geen pessimist ben die alles somber in ziet, maar van sommige dingen word ik nu eenmaal weleens wat mismoedig… Maar goed, we moeten leren kijken naar de dingen die we wel hebben, zo is mij altijd geleerd. Zo waren we met het jeugdteam al eens behoorlijk teleurgesteld door het geringe animo voor het jeugdkamp: waar doen we het eigenlijk voor, zo vroegen we ons af. Toch hebben we toen juist een gigantisch mooi weekend gehad. Niet het aantal deelnemers was belangrijk maar de inhoud van de contacten en de gezelligheid sleepten ons er doorheen.

Op papier zijn we een gemeente van ruim vijfhonderd leden en als ik dan zo nu en dan eens een opmerking maak dat het jammer is dat er maar zo’n gering aantal aanwezig is tijdens de diensten, krijg ik wel als reactie dat ik juist moet kijken naar deze groep die er wel is en daar blij mee moet zijn. Ik verzeker een ieder dat ik dat ook absoluut ben, maar toch blijf ik me zorgen maken om het steeds groter worden aantal gemeenteleden dat afhaakt.

Nu lijkt het alsof ik opnieuw een negatief signaal afgeef en psychologisch gezien heeft dit ook niet echt een positieve invloed op de meelevende groep. Toch kunnen we niet net doen alsof onze neus bloedt en of we dit allemaal niet zien. We weten toch drommels goed dat de Bijbel ons de opdracht geeft om niet alleen te volharden in ons eigen geloof, maar we moeten ook opmerkzaam zijn en elkaar aansporen om lief te hebben en goed te doen, onze samenkomsten niet te verzuimen…

Reken maar dat ik niet de enige ben die zich zorgen maakt om een bepaalde laksheid die ook in onze gemeente gestaag terrein wint en ik geef dan ook maar al te graag  een positief signaal af: laten we met z’n allen de schouders er onder zetten, samen ideeën te bedenken hoe we elkaar kunnen stimuleren en motiveren; hoe we ons geloof naar buiten kunnen uitdragen en als gemeente kunnen groeien.

In vergaderingen voorafgaand aan de verbouwing hebben we immers duidelijk aangegeven dat we een open kerk willen zijn. Dit voornemen is straks niet geklaard met het open zetten van de deuren. Somber ben ik allerminst gestemd, ik vind het juist heerlijk om actief te zijn in een betrokken gemeente, het is fijn om samen te werken met enthousiaste mensen, met de mensen die er zijn; we zijn tenslotte aan elkaar gegeven. Het is mijn grote wens om die groep mensen enorm laten groeien, tot een schare die niemand tellen kan…

(Deze column is gepubliceerd in kerkblad De Regenboog van februari 2012)

Geef een reactie