Wie mij vorig jaar rond deze tijd had gezegd dat ik over een jaar appelflappen zou staan te bakken, die had ik hoofdschuddend aangekeken, dat is niets voor mij. Nee, dat was een activiteit die traditioneel in mijn ouderlijk huis werd gedaan, de laatste jaren door heit en mem. Het enige dat wij daaraan hebben gedaan is vele exemplaren proeven en de sfeer meenemen van een gezellige keuken vol bedrijvigheid met de bijbehorende geur.
Dit jaar is mem niet meer bij ons en heit had me al een poosje geleden gevraagd of ik het zou zien zitten om hem te assisteren. Uiteraard wil ik net als hij de traditie voortzetten en lang hoefde ik daar dan ook niet over na te denken. Vanmiddag was het zover en stond ik op De Kolk in de keuken met een schortje voor; met de muziek van de Top2000 op de achtergrond laat ik me vertellen wat ik moet doen.
De appels zijn al geschild en in plakken gesneden, het meel staat gereed en de olie op het vuur. Ik hoef alleen maar de appelplakken flink door de meel te halen en er – net als een vakkenvuller in de supermarkt – voor te zorgen dat de voorraad telkens weer wordt aangevuld. Wanneer heit nieuwe exemplaren in de olie gooit, moet ik weer een aantal klaar hebben staan.
“Sy binne noch wol in bytsje bleek”, oordeelt heit na de eerste lichting, maar dat verandert al snel wanneer hij ze iets langer bakt. “Sy wurde no al wat bruner.” Na een poosje vindt hij het allemaal wel gesmeerd lopen en is ook de smaak goedgekeurd door Teun die even om het hoekje komt kijken: “hjir mankearret neat oan, sa bêst as wat.”
Twee uur later is de klus geklaard. Heel moeilijk heeft heit het niet gevonden dat ik nu de plek in heb genomen van mem. ‘Ach we zijn ook alweer wat verder in de tijd’, denkt hij. “Ik bin dochs bliid dat wy it wer dien ha”, blikt hij tevreden over de vier schalen met appelflappen. “Wy hawwe dit jierren dien, moai dat wy de tradysje trochsette kinne, oare jier mar wer ris sjen hoe’t de flagge der dan by hinget.” Ik vond het fijn om dit samen met heit te mogen doen!