Pling! Een signaaltje op de computer geeft aan dat er een e-mail binnen is gekomen. Belangstellend observeer ik wat er vervolgens allemaal gebeurt: een collega die geconcentreerd zit te werken aan een stuk tekst, stopt subiet met zijn werkzaamheden, klikt een aantal malen op z’n muis en bekijkt wat voor bericht er binnen is gekomen. Blijkbaar vraagt de boodschap die hij leest meteen om reactie, want de volgende tien minuten besteedt hij aan een zoekactie op internet en zodra het gevonden is, pleegt hij een telefoontje.
Ineens begrijp ik waarom deze persoon zo vaak klaagt dat hij het zo druk heeft en het werk nooit op tijd gereed krijgt. Hij laat zich telkens afleiden. Voordat hij namelijk weer aan de slag is met de klus waar hij mee bezig was, heeft het signaaltje op de computer hem tot driemaal toe afgeleid en bezig gehouden… Deze man maakt gebruik van de meest moderne communicatie middelen en vertrouwde me onlangs toe dat hij hier ook behoorlijk verslaafd aan is.
Gekluisterd aan z’n computer is er geen e-mail of internetnieuwtje dat hij mist. Op moderne communicatie kanalen als Hyves en Twitter ontgaat hem ook weinig en om alles maar zo vaak mogelijk te kunnen raadplegen, is de apparatuur ook dusdanig modern en vernuftig klein dat hij deze bij wijze van spreken op iedere hoek van de straat kan raadplegen.
Het zo intensief gebruik van al deze toeters en bellen vind ik eigenlijk ietwat overdreven en omdat ik weet dat deze man ook gelovig is, laat ik later op de dag een moment de gedachte door mijn hoofd gaan om hem te vragen of deze moderne middelen de boodschap van Exodus 20: 3 – Vereer naast mij geen andere goden – ook kennen.
Dan ineens bedenk ik me dat ook mijn eigen leven aardig wordt geregeerd door zoveel bijzaken. Hoe vaak start ik per dag mijn computer niet op om even de mail te checken, om te kijken of er niets nieuws is? Even wordt me een spiegel voorgehouden en nog juist voordat ik iemand anders op de vingers kan tikken wordt ik gewaarschuwd om eerst maar eens naar mezelf te kijken, om de balk uit mijn eigen oog te verwijderen voordat ik scherp genoeg zie om de splinter uit het oog van mijn broeder of zuster te verwijderen…
Meteen neem ik me voor om me minder vaak af te laten leiden, me op belangrijkere doelen te richten, niet als eerste de computer op te starten en niet vaker de mailbox te checken dan nodig is. De les die ik heb geleerd is om – voordat ik een steen pak om te werpen – eerst maar eens naar mezelf te kijken of ik wel zonder zonde ben. Nu ik me hiervan bewust ben, heb ik wel door dat er nog heel wat splinters te verwijderen zijn en dat ik voorlopig niet aan het werpen van stenen toe kom…
Sinds het opstarten van mijn computer niet meer het eerste is wat ik dagelijks doe en ik mij niet meer laat regeren door deze bijzaak, sta ik open voor andere zaken, krijg klusjes af waaraan ik anders nooit toe kwam en vind meer rust. Bovendien heb ik niet de indruk dat ik ook maar iets heb gemist en dat geeft toch wel te denken!
(Deze column is gepubliceerd in kerkblad De Regenboog van september 2010)