Tring!!! Ik lig heerlijk te dommelen in de hangmat in de tuin als ik de telefoon hoor overgaan. Rap is het over met mijn slaapje en maak ik een sprint naar de bijkeuken om op te nemen. Ik gris het toestel van de kast en precies op het moment dat ik vertel wie de beller aan de lijn heeft, dondert er een lege glazen pot in alle gruzelementen op de stenen vloer.
Daar sta je dan op je blote voeten tussen de scherven… Een vreemd woord weet ik nog net binnen te houden, maar ik baal wel even als een steker. De afgelopen zomer heeft ons huis bijna in het teken gestaan van lege glazen potjes nadat Nynke een oproep had gedaan op Facebook om ze bij ons in te leveren. Ze wil het gaan gebruiken bij de vrouwenspecial in november.
De potjes moeten schoongemaakt worden, vervolgens staan ze ergens – altijd op een plek waar normaal gesproken bijvoorbeeld de boodschappen in de bijkeuken of de fiets in de garage horen te staan – een poosje te drogen en als laatste belanden ze in één van de vele dozen die staan opgestapeld in de garage. Tientallen, zo niet honderden potjes worden verzameld en staan wekenlang ‘in de weg!’
Eindelijk is dan de dag van de vrouwenspecial in zicht en sjouwen we alle dozen naar de locatie waar het festijn wordt gehouden en ben ik blij dat wij er vanaf zijn. Een beetje ontroerd raak ik dan toch wel wanneer ik aan het eind van de vrouwendag het einddoel van al dat glaswerk zie en voel: een prachtige rij van vlammetjes die licht geven in de duisternis, wat een afscheid!
Bij het opruimen van dit alles komen alle potjes nog eenmaal bij me langs en bied ik aan om meteen maar langs de glasbak te rijden en het zaakje te dumpen, maar oh nee: het moet nogmaals ergens gebruikt worden! Bij het inladen in de auto valt er in het pikdonker opnieuw een potje uiteen op het parkeerterrein bij de kerk. Grrrr… Nee! Pfffttt…
Twee dagen na de special schift Nynke de boel, wat kan weg en wat wordt hergebruikt en door wie. Alles gaat nu echt voor de laatste maal in dozen, nu voor transport van hier, eindelijk! Bij een schoonmaak schopt ze nog wel even een emmer water om. Ik kan het niet laten om toch even stiekem te grinniken – zo, nu baal jij er tenminste ook even van – maar al snel schiet ik te hulp en voel wel aan dat een flauwe opmerking nu niet op zijn plaats is.
Het is goed geweest, maar nu zijn ze dan eindelijk weg…