Barmhartigheid

Voor een boodschapje ga ik na het diner nog even naar de Jumbo, welke naast ons hotel is in Bethlehem. Daar vind ik niet wat ik zoek, maar een van de medewerkers verwijst me door naar een winkel ‘just around the corner’. Na een eindje lopen, ben ik er niet meer zeker van of ik het wel goed heb begrepen of het nu links of rechts was en hoe de winkel er dan wel uit moet zien.

Omdat ik ook nog eens steeds meer hangjongeren moet passeren en ik me er terdege van bewust ben dat we ons de eerste dagen van onze Israëlreis op Palestijns grondgebied bevinden, kies ik er op een gegeven moment voor om terug te gaan. Het zal allemaal best wel meevallen, maar deze jongemannen ogen toch wel anders dan die knulletjes in het centrum van Surhuisterveen.

Ik denk aan mijn redactioneel voor het kerkblad dat ik vorige maand schreef en gekscherend de melding maakte het te melden wanneer ik de barmhartige Samaritaan tegen zou komen; heel stiekem doe ik een schietgebedje en hoop maar dat ’ie echt bestaat en mij helpt wanneer ik in nood zou komen.

Dan zie ik in de verte een tafereel waarbij het lijkt alsof er oudere mensen op straat liggen. Durf ik het aan om de helpende hand te bieden aan mogelijk buitenlandse mensen die ik hoogstwaarschijnlijk niet eens kan verstaan? Wie weet zijn de mensen hier helemaal niet gediend van hulp of moet ik er als man zijnde in deze cultuur met een boog omheen lopen?

Hoe dichter ik bij kom, des te langzamer ik ga lopen. Inmiddels heb ik kunnen ontwaren dat er in ieder geval één persoon op de grond ligt en ineens weet ik het zeker: ik bied met liefde de helpende hand en zie wel wat de reactie is. Op het moment dat ik nog twee stappen verwijderd ben van het akkefietje zie ik wat er precies aan de hand is.

“Och heden, dêr hawwe wy Dick”, schateren twee dames uit ons reisgezelschap het uit die tegelijk met mij uit het hotel zijn vertrokken en die ook even naar buiten wilden. Een van hen is gestruikeld en ligt op de grond. Ze hebben de grootste lol en schateren het uit van het lachen wanneer ze elkaar overeind proberen te helpen en dit wordt alleen maar erger wanneer ze mij herkennen. 

Ik steek de helpende hand uit en samen helpen we de gevallen dame overheid. “Hier is de barmhartige samaritaan”, zo grap ik. Wanneer ik vertel wat ik zoek, staan de dames meteen klaar om mij te helpen en nog steeds lachend gaan we samen naar de winkel en vinden we wat ik zoek en zo is eindgoed in dit geval wel dubbel en dwars al goed

Wanneer ik later op de hotelkamer met een glimlach op mijn gezicht de avond nog eens even overdenk, besef ik me wat de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan eigenlijk betekent en ben ik blij dat ik de keus om mijn naaste te helpen had gemaakt vóórdat ik herkende wie het waren. Barmhartig zijn, dat kunnen we allemaal zelf!

(Deze column is gepubliceerd in kerkbode Kruispunt van maart 2019)